Een jongetje van tien met anorexia kun je niet behandelen als een meisje van veertien

Boris* was nog maar negen jaar oud toen hij de diagnose anorexia kreeg. Meike* (50) vertelt hoe ze haar zoon achteruit zag gaan en niet begreep wat er aan de hand was. Ook toen eenmaal duidelijk was waar Boris aan leed, duurde het nog een tijd voor er een gepaste behandeling werd gevonden.

“We hadden al langer in de gaten dat Boris niet lekker in zijn vel zat en kindertherapeuten kwamen met allerlei adviezen. Men ging ervan uit dat hij simpelweg een moeilijke periode had, zoals kinderen dat wel meer hebben. Ondertussen zagen wij dat ons kind zichtbaar vermagerde en het contact met zijn vriendjes verloor. Ik vertelde de school over mijn zorgen, maar zij zagen mij toch vooral als neurotische moeder. Pas toen zijn juf op een dag opmerkte dat hij geen aansluiting had bij de rest van de klas en zichzelf continue in de spiegel bekeek, kwam de school in actie. Kort daarna werd Boris in het ziekenhuis opgenomen.

Eten werd een medicijn

Die eerste nacht in het ziekenhuis lag ik naast hem. Hij had een extreem lage hartslag en haalde nauwelijks adem. De volgende dag kregen we te horen dat hij anorexia had en vanaf dat moment stond onze wereld op z’n kop. Om fysiek aan te sterken bleef hij een aantal weken in het ziekenhuis. Daar gebeurden dingen die voor het personeel routine waren. Ze dachten vanuit de ziekte, en dan worden abnormale dingen ineens normaal. Het eten werd afgewogen alsof het een medicijn was. De momenten waarop hij als mens werd behandeld waren daardoor extra speciaal. Er was een verpleegkundige die hem nootjes kwam brengen in een prachtig glaasje in plaats van in een plastic bekertje. Ze wist dat hij er alleen maar naar zou kijken en eraan zou ruiken. Toch werd het mooi gepresenteerd.

Als een gevangenis

Na de ziekenhuisopname hebben we thuis geprobeerd hem aan het eten te krijgen, maar het lukte ons niet. Daarom besloten we hem op te laten nemen in een kliniek. Ze werken daar volgens bepaalde protocollen en dat was niet goed voor Boris. Je kan een jongetje van tien niet behandelen als een meisje van veertien. Hij moest bijvoorbeeld een half uur stil zitten nadat hij voeding had gekregen. Terwijl Boris zijn benen al strekte nadat hij geboren was. Boris moet je niet verplichten om stil te zitten, dat zit gewoon niet in de aard van het beestje. Zo waren er allerlei regeltjes waar hij zich aan moest houden en dat maakte die kliniek als een gevangenis voor hem. Hij ontwikkelde dwanggedrag en was soms ook gewelddadig. Ze begrepen niet dat hij zich bang en onbegrepen voelde.

“Ze noemde de anorexia het monster in zijn hoofd

dat ze samen zouden gaan verdrijven.”

Samen tegen het monster

De eerste keer dat Boris gedwongen sondevoeding kreeg had hij al dagen heel weinig gegeten. Hij was slap en zijn bloedsuiker was zo laag dat het gevaarlijk werd. In het ziekenhuis was een ontzettend lieve arts; ze wordt daar ook wel de knuffeldokter genoemd. Ze noemde de anorexia het monster in zijn hoofd dat ze samen zouden gaan verdrijven. En ze vroeg of hij het goed vond dat ze dat van hem overnamen. ‘Dan hoef jij niet met het monster te praten’, zei ze. Hij vond het goed en ze nam hem op schoot en haalde er vier mensen bij om hem vast te houden. Ze koos daarbij precies de juiste mensen, zodat de dwangvoeding met respect en liefde gebeurde.

Een lastig jongetje

Die zorgzame behandeling stond in schril contrast met latere ervaringen. Daar waren we ook al voor gewaarschuwd. En ook dat dat niet betekent dat anderen hun werk niet goed doen. Maar niet iedereen kan een situatie goed aanvoelen en doorzien waar een patiënt behoefte aan heeft. Zo was er in een kliniek waar Boris later behandeld werd,  een therapeute die hem alleen maar kon zien als een lastige patiënt. Dan stond ze met haar armen over elkaar tegen de muur: ‘laten we eens zien wie dit spelletje gaat winnen.’ En toch wilde ik dat Boris vertrouwen zou houden in hulpverleners. Daarom vertelde ik hem dat ik haar niet aardig vond, maar dat ze het niettemin goed bedoelde. En hoe onprettig die ervaringen ook waren, echt traumatische dwangvoeding heeft Boris gelukkig niet meegemaakt.

Buiten de protocollen

We zijn in verschillende klinieken geweest. De mensen hielden zich aan de protocollen, maar hun methodes werkte voor Boris juist averechts en hij werd alleen maar zieker. We trokken aan de bel. Uiteindelijk kwam zelfs de Ombudsman eraan te pas en kwam er een plan buiten de protocollen om. Boris belandde in een kinderkliniek, tussen leeftijdsgenootjes. Daar zaten kinderen die geen anorexia hadden en dat was goed voor Boris, want ze keken raar op als hij niet at.

“Terwijl mensen zich aan de protocollen hielden en hun werk dus

volgens de boeken goed deden, werd Boris alleen maar zieker.”

Een uur de tijd

In de kinderkliniek kreeg hij vier keer op een dag sondevoeding van een thuiszorginstelling. Vier lieve dames die een uur de tijd namen voor een behandeling die op zichzelf maar een paar minuten kost. Ze namen Suske & Wiskes voor hem mee en lieten hem meekijken als ze de sondevoeding afwogen. Er was geen sprake van een routine; je zag dat het hen als mens ook raakte en dat troostte mij. Dwangvoeding vraagt om een menselijke benadering en dat wens ik elke anorexiapatiënt van harte toe.”

*Omwille van privacy zijn namen en herkenbare details aangepast.