Agnes* (65) heeft al bijna haar hele leven last van diverse stoornissen: dysthymie, boulimia, het chronisch vermoeidheidssyndroom. Ze heeft alle mogelijke therapieën – van psychoanalyse tot internet therapie– weleens geprobeerd. Ze weet uitstekend hoe ze zich naar de verwachtingen van therapeuten moet gedragen, maar voelt zich nooit echt gehoord. Uiteindelijk besluit ze haar eigen therapeut te worden. Ze stopt met het behagen van anderen en kiest voor zichzelf.
“Vanaf mijn tienerjaren heb ik last gehad van depressieve periodes. Ik had een vrij drukke puberteit achter de rug. Mijn oma die bij ons woonde ging dood, ik moest van school wisselen omdat we gingen verhuizen. Al die dingen bij elkaar maakten me zo verschrikkelijk moe. Dat is eigenlijk steeds het voornaamste kenmerk geweest van de depressiviteit. Ik kreeg een vriendje, die me enorm manipuleerde. Hij vond dat ik te dik was. Toen is ook mijn eetstoornis begonnen. Het heeft lang geduurd voor ik überhaupt in therapie kwam. Je kreeg pillen en dat was het. Ik heb diverse keren medicatie geprobeerd zonder ander effect dan bijverschijnselen.
Rat race
Toen werken niet meer ging was het een heel gevecht om een uitkering te krijgen. Je komt bij zo’n keuringsarts die zegt dat je medicatie en therapie moet proberen. Nou ja goed, dat deed ik dan braaf en dan probeerden ze weer eens een nieuw pilletje op me uit. Maar dat werkte natuurlijk niet. En op een gegeven moment had ik echt zoiets van, schei nou toch uit, ik ben gewoon een van die miljoen mensen die niet zo goed tegen dit systeem kunnen.
“Eigenlijk mankeert er misschien minder aan mij, dan aan de manier waarop we voortgedreven worden.”
Dat ik mocht stoppen met werken, dat ik afgekeurd werd, dat was echt een heel grote bevrijding. Nu schrijf ik als vrijwilliger biografieën voor mensen die dat normaal gesproken niet kunnen betalen. Ik ben echt een beetje allergisch voor plicht. Nu werk ik misschien wel net zoveel als vroeger, maar het ‘moeten’ is eraf.
Moederschap
Mijn moeder heeft me altijd het gevoel gegeven dat ik niks goed kon doen. Ze had een gebrek aan respect, luisterde niet, lachte me uit. Pas rond mijn veertigste besefte ik dat dit ook uit een depressie voortkwam. Zij had zelf ook zo’n manipulerende moeder gehad. Een soort erfzonde lijkt het wel. Toen ik zelf een kind kreeg heb ik me heel bewust voorgenomen het anders te doen.
In de tijd dat ik mijn zoon grootbracht, heb ik tien jaar lang helemaal geen enkele klacht gehad. Iets doen waar ik goed in was, waar niemand zich mee bemoeide, daar werd ik blij van. Ik ben een goede moeder geweest denk ik. Mijn zoon is het daarmee eens. Hij is ook goed terechtgekomen en houdt wél van werken.
Eenrichtingsverkeer
Sociale contacten vind ik heel vermoeiend: dat voortdurend luisteren, vriendelijk en meelevend zijn. Daarom vindt iedereen mij ook ontzettend aardig. Ik heb een vrij groot talent om tegen manipulators aan te lopen, om mensen om me heen te verzamelen die veel vragen, maar weinig teruggeven. Op een gegeven moment was ik daar klaar mee. Ik heb al mijn vriendschappen opgezegd. Heel netjes, zonder iemand te kwetsen. Ik ben er heel tevreden mee hoe ik dat heb aangepakt. Mensen vinden mij heel erg eenzaam, maar zo voel ik me helemaal niet. Het geeft me juist veel rust.
Met mijn zus heb ik nog wel contact. We delen een gemeenschappelijk verleden, kunnen daar heel open over praten. Maar ik zal haar niet snel met mijn zooi belasten. Nee, daar zitten mensen ook gewoon echt niet op te wachten. Dat doe je niet. Daarvoor heb je psychotherapeuten, die worden ervoor betaald toch?
Gehoorzame cliënt
Ik heb veel therapie gehad. ‘Grootverbruiker’ hebben ze me weleens genoemd. De meeste therapeuten waren echt niet slecht hoor. Gewoon aardige mensen met wie je best kon praten en die soms ook goede suggesties hadden. Mensen die alleen maar volgens protocol werken, daar had ik het minst aan. Die gaven me dan van die standaard opdrachtjes. Terwijl dat voor mij een koud kunstje is, iets opschrijven, mijn gedachtes ter discussie stellen. Ik doe mijn hele leven al niets anders. Maar ik ben superbraaf, dus dan zei ik de dingen die zij wilden horen. En dan stonden ze me weer toe te juichen met allemaal standaard positieve feedback. Dan was ik ‘beter’ en kon ik weer naar huis.
Op een geven moment besloot ik om mezelf maar de vragen te gaan stellen waarvan ik wilde dat een psycholoog het deed. Ik hoorde voortdurend de stem van mijn moeder in mijn hoofd, hè: “Je bent niets waard, je stelt niets voor.” Toen heb ik daar iemand tegenover gezet. Gewoon een meelevend deel van mezelf. En dan vroeg ik mezelf: Is het echt waar? Kijk nu eens even echt goed naar wie je bent en wat je doet! Het enige wat ik al die tijd zo graag gewild had, was gehoord worden. Maar dat gebeurde niet… Dus toen ging ik maar naar mezelf luisteren.
Dansen
Die vermoeidheid en die eetstoornis zijn eigenlijk chronisch geworden. Ik heb het nu al zo lang, daar moet je je leven dan maar op inrichten. Je kunt je er niet elke keer boos over maken. Eigenlijk is mijn depressie er min of meer onderuit gevallen. Vooral door wat ik zelf gedaan heb, niet door de therapie. Het ging me op een gegeven moment ergeren, al dat getwijfel over hoe ik moest leven. Terwijl, ik doe het toch al vijfenzestig jaar en ik ben er nog steeds. Dus eigenlijk valt het nogal mee.
Ik ben ook gaan dansen. Iets dat ik heel lang niet durfde. Sindsdien gaat het heel veel beter met me. Als kind danste ik ook al, maar dan kreeg ik te horen dat het geen gezicht was. Ik heb heel lang gewacht tot de 55+groepjes in zicht kwamen. Het is een heel moeilijke stap geweest, maar ik ben het wel gaan doen. Ik durfde me weer te laten zien.”
* Omwille van privacy zijn namen en herkenbare details aangepast.