Sofie* (19) heeft een groot gevecht tegen haar eigen lichaam overwonnen. De eetstoornis die lange tijd op de achtergrond speelde, kreeg door een opname in een instelling plotseling de overhand. Ze voelde zich onbegrepen en de zorgverleners reageerden niet adequaat. Totdat ze helemaal stopte met eten, omdat dat het enige was waar ze nog controle over had. Ze belandde in een gesloten psychiatrische inrichting. De behandeling die ze daar kreeg was noodzakelijk, maar de uitvoering onnodig traumatisch. Toen ze weer op eigen benen kon staan, mocht ze naar huis. En dat heeft haar leven gered.
“Ik had al last van een eetstoornis, maar mijn eerste opname binnen de gesloten jeugdzorg had te maken met andere problematiek. In die instelling bleek echter dat ze niet begrepen welke zorg ik nodig had. Ze namen me al mijn vrijheid af en daardoor won mijn eetstoornis aan kracht. Want eten was het enige waar ik zelf nog controle over had. Ze straften me door me te verbieden naar school te gaan als ik niet ontbeet. Dat was verschrikkelijk, want ze wisten dat ik een perfectionistisch meisje ben. Maar als ik dan toch naar school wilde, werd ik fysiek tegengehouden en soms zelfs in de isoleercel gezet. Ik voelde me onbegrepen, ik werd niet geholpen en mijn eetstoornis verergerde. Tot ik op een gegeven moment helemaal niet meer at.
Totaal in paniek
Nadat ik zestien dagen niet had gegeten, kreeg ik in het ziekenhuis sondevoeding. Daarna werd ik overgebracht naar een gesloten psychiatrische instelling. Daar gaven ze me elke dag een beker drinkvoeding. Als ik die niet binnen een half uur opdronk, kreeg ik de voeding onder dwang toegediend. In het begin weigerde ik zelf te drinken, dus het draaide steeds uit op dwangvoeding. Ik begrijp nu dat dat nodig was, maar destijds was het ronduit traumatisch. Acht mensen aan je bed en ieder houdt een lichaamsdeel gefixeerd tot de voeding is toegediend. En zelfs toen presteerde ik het soms om de slang weg te trekken. Ik was totaal in paniek, omdat ik alle controle kwijt was. Eén keer was er een sociotherapeut die mijn hand pakte en me moed insprak. Dat hielp me om het beter te verdragen. Maar alle andere keren leek het alsof het mijn hulpverleners niks kon schelen hoe ik me voelde. En als het voorbij was, verdween het personeel en was het aan mijn ouders om me op te vangen. Dat heeft onze relatie beschadigd, want zij moesten dan ineens als hulpverlener optreden.
We gaven elkaar tips
Het is een klein wonder dat ik weer uit die instelling ben gekomen, want ik werd er juist alleen maar zieker. Natuurlijk, door die dwangvoeding ben ik weer aangesterkt en dat was ook nodig. Maar je zit daar wel met allemaal meisjes die hetzelfde meemaken. En we gaven elkaar tips om onze eetstoornis te verbergen. Dus samen in zo’n instelling zitten werkte contraproductief. Toen het iets beter met me ging en ik liet zien dat ik zonder dwangvoeding kon, werd ik voorwaardelijk ontslagen uit de instelling. Ik was al zo lang van huis geweest dat iedereen het erover eens was dat ik niet langer opgenomen hoefde te blijven. Ik kwam weer terug in mijn oude leven en dat heeft me gered.
Het kost tijd
Wat ik heb meegemaakt in de afgelopen jaren, heeft een stempel gedrukt op de relatie met mijn ouders en mijn broertje. En ook op school en in het dorp heeft het even geduurd voor ik een manier vond om me tot mijn ziekte te verhouden. Er is zoveel gebeurd en het kost tijd om dat een plek te geven. Voor mijn ouders is het afschuwelijk geweest om mij in paniek te zien na het toedienen van dwangvoeding. Ik heb ze zelfs in pure radeloosheid wel eens aangevallen. En ondertussen kreeg mijn broertje nauwelijks aandacht, omdat mijn ziekte zoveel ruimte innam. In zekere zin staat mijn eetstoornis nog steeds centraal binnen ons gezin. Als ik bijvoorbeeld een keer mijn ontbijt oversla, trekt mijn broertje meteen aan de bel en moet ik me verantwoorden tegenover mijn ouders.
“Ik dacht altijd dat het bij andere mensen allemaal perfect liep.”
Begrip en steun
Ik heb het grootste deel van mijn puberteit gemist en dat ik vind ik jammer. Maar daar staat tegenover dat ik heel veel heb geleerd over mezelf en over de wereld om me heen. Ik dacht altijd dat het bij andere mensen allemaal perfect liep en ik schaamde me voor mijn problemen en mijn angsten. Maar ik merk dat als ik mensen in alle openheid vertel over hoe het voor mij is, ze me willen begrijpen en steunen. En iedereen blijkt wel een issue te hebben, iets waar ze niet gelukkig over zijn of bang voor zijn. Ik ben dus veel normaler dan ik altijd dacht.
Andere mensen inspireren
Ik vind het nog steeds moeilijk om mezelf helemaal te accepteren zoals ik ben. Maar ik voel me wel geaccepteerd door anderen. Mijn school en mijn vriendinnen zijn er al die tijd voor me geweest en daarom voel ik me vrij om mijn verhaal te delen. Ik hoop dat ik met mijn verhaal andere mensen kan inspireren om ook hun verhaal te vertellen. Dat is denk ik de enige manier om de zorg beter aan te laten sluiten op de behoefte van mensen. Daar zou ik graag aan bij willen dragen door in de toekomst als ervaringsdeskundige te werken.”
* Vanwege privacyredenen zijn namen en details aangepast.