Josja* (53) groeide op in een dogmatische geloofsgemeenschap en voelde zich daar veilig en beschermd. De wereld erbuiten werd gezien als gevaarlijk en bedreigend. Zo werd ze van jongs af aan terughoudend in haar contacten met mensen buiten de gemeenschap. Later besloot ze eruit te stappen en besefte ze hoe ze door het leven binnen de geloofsgemeenschap een ontwikkelingsachterstand had opgelopen. Langzamerhand leert ze op een nieuwe manier naar zichzelf en de wereld te kijken.
“Als kind leerde ik dat ik onvolmaakt en zondig was en dat ik steeds mijn best moest doen om God lief te hebben. Hij zag alles, wist je altijd te vinden, en je kon je niet voor hem verbergen. Als ik ook maar een gedachte had die afweek van wat ik had geleerd, voelde ik dat de duivel me op de hielen zat. Ook met de mensen uit de geloofsgemeenschap had ik rekening te houden. Er zat altijd een autoriteit boven. Pas op latere leeftijd besefte ik hoeveel angst ik had gevoeld en hoe dat voor chronische stress zorgde. Destijds was ik me daar niet van bewust, want het had ook hele fijne kanten, de gemeenschap was als een grote familie.
“Ik besefte dat ik door het dogmatische geloof
een negatief zelfbeeld had gekregen.”
Mezelf niet meer terug stoppen
Me losmaken uit de geloofsgemeenschap was een langer proces met een aantal kantelpunten. Mijn man stapte er eerder uit, omdat hij twijfels kreeg. Het was alsof er een masker van hem afviel, hij werd opener en echter, terwijl mij altijd geleerd was dat je zonder God in grote narigheid zou belanden. Al langer voelde ik een leegte en eerst dacht ik dat het aan mij lag. Ik begon nog meer te studeren, mezelf te voeden met kennis. Tot ik door een cursus leerde dat we allemaal ik-en hebben, waar we er altijd een paar van verstoten. Na een geleide meditatie besefte ik dat als ik mijn eigen identiteit – mijn ik – zou laten zien aan de geloofsgemeenschap, mijn leven in zou storten. Maar ik kon mezelf niet meer terug stoppen.
Mijn bodem was weg
Het loslaten was een enorme worsteling. Ik verloor mijn sociale context, want buiten de gemeenschap had ik geen vriendschappen. Ook de goedkeuring van God was ik kwijt. Ik vroeg me af of ik nu verdoemd was en dat zorgde voor behoorlijk heftige reacties, ik ging door veel angsten. Mijn bodem was weg, ik leefde op drijfzand. Alles wat ik leerde in de Bijbel, de waarschuwingen over wat er gebeurt met mensen die niet naar God luisteren, had ik zo verinnerlijkt, dat ik bang werd van mijn eigen gedachten. Ik had altijd op een bepaalde manier naar de wereld en mezelf gekeken en als kind gaf me dat geborgenheid. Nu besefte ik dat ik door het dogmatische geloof een negatief zelfbeeld had gekregen, dat ik mezelf als slecht, zondig en niet waardig zag. Ik liep vast en werd door mijn huisarts doorverwezen naar een psychotherapeut.
“Mijn verhaal stond centraal zonder dat daar
een bepaalde diagnose of label aan vast zat.”
Het kind in mij
Mijn therapeute ging samen met mij op reis, ik hield de regie. We deden rollenspellen tussen het strenggelovige kind en de vrije volwassene in mij. Daardoor kon ik beter duiden welke angsten en emoties bij het kind in mij horen en hoe ik daar als volwassene mee om wil gaan. We bekeken ook de plaatjes in mijn boeken van vroeger, over de vernietiging van Goddeloze mensen, waar ik nachtmerries over had. Gaandeweg begon ik de plaatjes door haar ogen te zien en te beseffen dat dat niet normaal was. Dat het begrijpelijk is dat de angst dat er altijd ogen op me gericht waren een onveilig gevoel gaven. Doordat ik uit zo’n ‘wij’ gemeenschap kwam, was er weinig ruimte voor mijn ‘ik’ geweest. Ze heeft me echt geholpen om mijn ‘ik’ te ontwikkelen. Dit deed ze door steeds te vragen: hoe is dat voor jou? Dat was in het begin nieuw voor mij. Had ik iets te voelen of te zeggen? Ik heb hierin een ontwikkelingsachterstand opgelopen.
De therapeute beweegt mee
Voor de therapeute stond mijn verhaal centraal zonder dat daar een bepaalde diagnose of label aan vast zat. Aangezien ze zelf gelovig is, vroeg ik haar laatst of ik haar niet in verwarring breng met mijn verhalen. Ze antwoordde dat haar prioriteit is voor mij te zorgen en me een veilig klimaat te geven. En dat als ze moeite heeft met wat ik zeg, zij zelf aan het werk moet en niet ik. Op die manier beweegt ze met mij mee en dat vind ik heel belangrijk. Er zijn namelijk ook zorgverleners die niet inzien hoe groot de impact van de angst vanuit dogmatisch geloof is. Die angst gaat zo diep en verschilt daarin van andere angsten. Overigens heb ik naast psychotherapie aan andere therapievormen ook veel gehad, zoals stemexpressie en kunstzinnige therapie, wat me op subtiele manier allerlei nieuwe inzichten gaf.
Mijn ouders verbraken het contact
Aanvankelijk vond ik dat ik mijn ouders niks te verwijten had, want zij waren zelf zo opgevoed en wisten niet beter. Maar relatief recent hebben ze het contact met mij verbroken. Dat is dubbel, want enerzijds had ik gehoopt dat we het gesprek aan konden gaan. Anderzijds gaat het loslaten makkelijker. Nu ik geen rekening meer met hen hoef te houden, zelfs mijn boosheid toe kan laten, kan ik als het ware nog dieper door de bodem van mijn bestaan zakken, door al mijn angsten heen gaan, en op mijn eigen bodem terecht komen. Ik zou wensen dat er voor mensen die uit hun geloofsgemeenschap stappen meer openheid is, dat je je twijfels kwijt kan en dat er een vangnet is. Want als je plotsklaps wordt uitgestoten, stort je wereld in en dat is ontzettend heftig.
Ik deel mijn verhaal
Soms heb ik last van heimwee, een verlangen om terug te komen. Een bevreemdende sensatie, want het loskomen heeft me zoveel gekost. Enerzijds voelt de nieuwe ruimte als rijkdom, anderzijds voelt het leven buiten nog niet altijd even veilig. Ik heb er veel over kunnen praten met mijn man en ook met ex-gelovigen. Binnen allerlei kringen vind ik gaandeweg nieuwe contacten en plekken waar ik een veiligheid opbouw, in vrijwilligerswerk en in een schrijverskring. Ik ben ook actief geworden in een steungroep. Ik deel in die kringen graag mijn verhaal, want dat helpt me mijn eigen gedachten te vormen en het onderdrukte kind in mij een stem te geven. Zo geef ik stap voor stap vorm aan mijn leven en de nieuw verworven ruimte.”
*Omwille van privacy zijn namen en herkenbare details aangepast.