Jessica* (45) had het goed voor elkaar. Haar carrière als trainer liep gesmeerd, ze woonde met haar vriend samen, had een grote vriendenkring en verdiende goed. Totdat de crisis ook in haar branche toesloeg en ze werd ontslagen omdat er geen opdrachten meer binnenkwamen. Het was het begin van veel ellende, waarvan de oorsprong dieper bleek te liggen dan enkel bij het ontslag. Ze deed het moedigste wat een mens op zo’n moment kan doen: ze gaf toe dat ze een probleem had en vroeg om hulp.
“Op een vrijdagochtend in de zomer, inmiddels een paar jaar geleden, stond er ineens een deurwaarder en een politieman bij mijn buurman op de stoep. Binnen een uur werd zijn huis ontruimd. Ik was in shock. Dat iemand zomaar alles kwijt raakte, omdat hij de huur niet meer kon betalen. Mijn man en ik zaten op dat moment in de diepste crisis ooit. We waren beiden werkloos, ik was nog maar net van ons eerste kind bevallen en we kregen tal van brieven van incassobureaus. We moesten in actie komen, besloot ik, want zoiets mensonterends wilde ik niet meemaken.
Alle kaarten op tafel
Stap één was zelf erkennen dat ik een probleem had. En vervolgens legde ik bij de schuldhulpverlener die de gemeente aan mij toewees alle kaarten op tafel. Omdat ik vroeger zelf als trainer werkte, wist ik dat als ik duidelijk was over onze financiële nood, zij mij ook beter zou kunnen helpen. Daarom zocht ik de verbinding met de hulpverlener. Ik vroeg haar wat zij nodig had om haar werk te doen. Maar belangrijker nog was dat ik mezelf de vraag stelde: wat heb ik van haar nodig om mijn leven weer op te bouwen?
“Door gevoelens van schaamte en schuld los te laten, kon ik ook eerlijker kijken naar hoe ik mijn gedrag zou willen veranderen.”
Voedselbank
Het traject waar mijn man en ik vervolgens in belandden, was niet mals. Gedurende drie jaar stonden we onder budgetbeheer en leefden we van tachtig euro per week. Dat was te weinig om van rond te komen. Ik overwon weer een drempel en ging naar de Voedselbank. En ook daar werd ik direct ondersteund toen ik over mijn probleem vertelde. Ik dacht altijd dat de Voedselbank voor dakloze en arme mensen was, maar het bleek dat er ook heel normale mensen komen. Ik realiseerde me dat een crisis iedereen kan overkomen. Daardoor liet ik gevoelens van schaamte en schuld los en veroordeelde ik mijn eigen gedrag minder.
Moeilijkste stap
Nadat ik zulke drastische maatregelen had genomen om uit de schulden te komen, gingen mijn ogen ook open voor andere problemen. Ik heb het nooit willen onderkennen, maar toen ik in de trein een nare smak maakte en vol op mijn knieën terecht kwam, realiseerde ik me dat ik gewoon te zwaar was. Mijn gewicht had ik tot dan toe nooit als probleem gezien. Ik was de gezellige knuffelbeer, ik zat lekker in mijn vel. De enige die me telkens aansprak op mijn uiterlijk was mijn moeder. Ze vond me mooi, intelligent en lief, zei ze, maar te dik. Ik had dat altijd genegeerd, maar de orthopeed die mij na mijn ongeluk onderzocht, was pijnlijk direct. Ik bleek knie-artrose te hebben. Als ik niet zou afvallen, zei hij, zou de pijn in mijn knieën met de jaren ondraaglijk worden. En zoals de ontruiming van het huis van mijn buurman een teken was geweest dat ik mijn financiën op orde moest krijgen, was dit het teken dat ik op een radicale manier mijn eetpatroon zou moeten veranderen. Dat was de moeilijkste stap die ik ooit heb gezet.
Oude patronen, nieuwe woorden
Lekker en veel eten is onderdeel van de cultuur waarin ik ben grootgebracht. Het is onbeleefd om je bord niet leeg te eten. En mager zijn is voor arme mensen. Bovendien was eten mijn enige verzetje, zoals andere mensen drugs of alcohol hebben. Door het besef dat teveel eten mij ziek maakte, klikte er iets in mijn hoofd. Ik realiseerde me dat ik een eetstoornis had. Maar echt veranderen kon ik niet op mentale kracht alleen, daarvoor had ik hulp nodig van mijn lichaam. Daarom liet ik mijn maag verkleinen.
Vervolgens onderwierp ik mezelf aan een regime van meer bewegen en minder eten. Daarnaast schakelde ik de hulp in van een team van fysiotherapeuten en psychologen. Het was een lang en pijnlijk proces. Vooral het vervangen van woorden met een negatieve bijklank voor een positieve term, heeft me geholpen. Een dieet is een eetpatroon. Pijn is tijdelijk, pijn kan fijn zijn. En een hulpverlener? Die noem ik een hoopverlener!
Betere versie van mezelf
Ik heb een baan gevonden als trainer om ervaringsdeskundigen op te leiden. Deels krijg ik daarvoor betaald, voor de rest is het vrijwilligerswerk. En hoewel ik graag meer betaald werk zou willen doen, heb ik het belangrijkste nu al bereikt: ik kan genieten van het leven. Ik besef dat wat ik heb doorgemaakt waardevol is. Niet alleen heb ik veel over mezelf geleerd, ik deel mijn eigen verhaal ook met de mensen die ik begeleid. Zo groei ik in mijn werk als trainer. Door mijn problemen onder ogen te zien, ben ik een betere versie van mezelf geworden.”
* Vanwege privacyredenen zijn namen en details aangepast.