Masja*(22) was twaalf toen ze voor het eerst voelde dat er iets mis was. Ze raakte in een depressie, maar wist op dat moment nog niet goed wat er aan de hand was. Een paar jaar later begon ze zich te realiseren dat in vergelijking met anderen ze zich wel héél slecht voelde, en ze stapte naar een psycholoog. In de loop van de jaren volgde ze verschillende therapieën binnen de GGZ. Tegelijkertijd stuitte ze op onbegrip in haar omgeving.
“Met mijn familie sprak ik vroeger niet echt over hoe ik me voelde. Met vrienden kon ik erover praten, maar niemand kon me vertellen hoe ik ermee om moest gaan. Ik was een jaar of vijftien toen mijn moeder erachter kwam dat ik auto-mutileerde. Op haar aandringen maakte ik een afspraak bij de psycholoog, maar die had het alleen over school en over een ADHD-onderzoek. Terwijl school voor mij niet de prioriteit had. Ik deed aan zelfbeschadiging en was op dat moment suïcidaal. Daar luisterde ze echter niet naar. Ik ben niet terug gegaan.
Diagnose voelde onwerkelijk
Een jaar later voelde ik nog altijd dat het niet goed met me ging. Ik stapte vrijwillig naar een andere psycholoog. Ik kreeg al snel de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis, dat vond ik toen onwerkelijk. In die tijd ging ik om met mensen die borderline soms belachelijk maakten en daar deed ik zelf af en toe ook aan mee. De diagnose kwam op dat moment niet binnen. Ik was toch niet ‘gek’? Ik kreeg een doorverwijzing voor psychotherapie en voelde me daar gehoord, maar niet echt geholpen. Praten was prima, maar het was niet intensief genoeg. Mijn klachten bleven.
Tot rust bij de crisisopvang
Ik ontwikkelde vervolgens nog twee stoornissen. Vrij acuut kreeg ik last van agorafobie en durfde ik niet goed de straat op, ook kreeg ik last van agressieve dwangklachten. Ik was constant bang dat ik andere mensen iets aan ging doen. Ik kon niet slapen door de angst en obsessieve gedachten en raakte vaak in crisis. Mijn psycholoog stelde me gerust en legde uit wat er aan de hand was – dat ik niet echt mensen pijn ging doen. Mijn klachten waren echter niet zomaar verdwenen en in die tijd ging ik regelmatig naar de crisisopvang. Als het niet ging, kon ik appen en dan kon ik daar terecht en ook logeren. Het was er fijn, er was altijd een therapeut met wie ik kon praten en ik kwam er tot rust.
“Ik zag steeds meer in dat mijn vader me subtiel manipuleerde
en me slecht liet voelen zonder echt iets gemeens te zeggen.”
Hij manipuleerde subtiel
Uiteindelijk ben ik begeleid gaan wonen en ik kreeg meteen veel zelfstandigheid. De afstand van mijn familie was ook prettig wegens de dwanggedachten. Bovendien had ik vanwege mijn opvoeding negatieve associaties met het huis. Ik groeide namelijk op in een huis met huiselijk geweld en werd zelf emotioneel mishandeld.
Mijn ouders zijn gescheiden en mijn broer en ik woonden bij mijn moeder. Ik had een ingewikkelde relatie met mijn vader, hij trok mij voor, maar maakte met mijn broer veel ruzie en gaf hem de schuld van alles. Ik was ‘the golden child’. Ook later, met mijn stiefbroers, maakte hij ruzie en deed hij hetzelfde. Hij was (en is) eigenlijk gewoon een pestkop, maar dan in de vorm van een volwassen man. Ik wilde er iets tegen doen en voelde me schuldig, maar zag ook wat er gebeurde als je niet in een goede positie zat en dat maakte me bang…
Lange tijd had ik niet door wat er aan de hand was, maar zag steeds meer in dat hij subtiel manipuleerde en me slecht liet voelen zonder echt iets gemeens te zeggen. Hij liet mij altijd indirect weten dat ik alleen goed was als het ook goed voor hém was. Mijn zelfvertrouwen hing af van hem en wat hij van mij vond. Ik was ‘the golden child’, maar alleen als ik zijn regels volgde. Als ik dit niet deed barstte de hel los. Ook heeft hij mij wel eens simpelweg vervangen. Sinds kort heb ik het contact verbroken en in principe mis ik niks, maar zo’n definitieve sluiting voelt toch raar. Het besef dat ik nooit de band zal krijgen die ik zou willen. Ik heb afscheid moeten nemen van het idee van een vaderfiguur.
De therapeuten werden vervangen
Ik heb geprobeerd dialectische gedragstherapie te volgen maar dit was geen succes. Voor mijn dwang- en angstklachten heb ik uiteindelijk exposure therapie gevolgd en dat werkte verbazingwekkend goed. Ik kon daarna ook met meer aandacht aan mijn borderline en depressie werken en kreeg schematherapie. Dat vond ik moeilijk, maar fijn. Het is belangrijk dat je een behandeling volgt die goed bij jóu past, helaas is hier niet altijd aandacht voor. Dat vind ik wel een aandachtspuntje in de GGZ; als ik eerder schematherapie had gehad had ik jaren terug al geholpen kunnen worden.
Lastig is wel dat ik de behandeling vroegtijdig heb onderbroken, omdat van de ene op de andere dag de twee therapeuten werden vervangen en een deel van mijn groepsgenoten wegging (en dus ook weer werd vervangen met nieuwe mensen). Ik vroeg de instelling om verlenging van de behandeling, omdat ik tijd nodig had om vertrouwen op te bouwen; ik had al ongeveer een jaar nodig om überhaupt aan het groepsverband te wennen. Maar ik moest verder alsof er niks was veranderd. Dat werkte voor mij niet en daarom ben ik eerder gestopt. Ik zoek nu nog een traject waarin ik de tijd krijg die ik nodig heb.
“Ik heb veel last van de stigma’s,
de vooroordelen dat mensen met borderline onhandelbaar zijn.”
Onbekendheid en onbegrip
Ik heb veel last van de stigma’s, de vooroordelen dat mensen met borderline onhandelbaar en onbehandelbaar zijn. En ik snap het enerzijds wel, mensen begrijpen de stoornis niet. Ook qua werk en school. Sommige mensen reageren begripvol, maar ik heb ook meegemaakt dat mensen denken dat ik lui ben en zich hardop afvragen of ik ooit iets ga bereiken. Met twee vriendinnen heb ik dat ook meegemaakt. Vroeger waren we close, maar zij hebben inmiddels fulltimebanen of studeren, terwijl ik nog altijd in therapie zit en aan mezelf werk. Mensen verwachten op een bepaalde manier dat je er wel overheen groeit. Alsof het een stukje puberteit is. Dat vind ik lastig om mee te dealen, die vriendinnen hebben mij ook in veel ergere periodes meegemaakt, maar blijkbaar had ik er volgens hen inmiddels overheen moeten zijn.
Muziek is een uitlaatklep
Inmiddels woon ik samen met mijn vriendin. Ik heb een boek geschreven dat binnenkort wordt uitgegeven. Ook schrijf ik muziek, dat is een fijne uitlaatklep. Dingen gaan langzaam maar zeker beter.
Ik zou willen dat er meer begrip komt. Er zijn zoveel ideeën over mensen met borderline, dat men vaak over het hoofd ziet dat er ook een oorzaak is van de stoornis. Het zou fijn zijn als mensen meer empathie hadden. Mensen roepen makkelijk dat iemand gewoon een hopeloos geval is. Als er echter juist motiverend over de effecten van therapie zou worden gesproken, kan dat ervoor zorgen dat mensen eerder hulp zoeken.
Ik ben inmiddels vrij zeker dat ik niet meer aan de borderline criteria voldoe. Ik zou mensen willen meegeven dat therapie werkt en dat niks hopeloos of kansloos is. Mensen met borderline zijn mensen met onverwerkte trauma’s, niet mensen met een onbehandelbare chronische ziekte. Er is hulp, en hoop.”
* Vanwege privacyredenen zijn namen en details aangepast.
Steun de verhalenbank PsychiatrieDe Verhalenbank Psychiatrie is een groeiende verzameling persoonlijke verhalen van mensen die in hun leven te maken hebben (gehad) met (ernstige) psychische ontregeling. De kennis uit deze verhalen gebruiken we om de zorg te verbeteren. Onze wens is om zoveel mogelijk mensen de kans te geven om hun verhaal te delen. De kosten om één verhaal te verzamelen, bedragen ongeveer 350 euro. |