Inmiddels weet Michiel* (40) wat zijn levensdoelen, zijn missie en zijn kernwaarden zijn. Hij wil leren en kennis delen, genieten en betekenisvol werk doen. Naast zijn betaalde baan doet hij vrijwilligerswerk, waardoor hij zich verder ontwikkelt en merkt dat mensen hem accepteren. Zo probeert hij alles uit zijn leven te halen. Het is echter allesbehalve vanzelfsprekend dat het zo gelopen is, want hij heeft zich ook vaak ontmoedigd gevoeld.
“Van jongs af aan had ik problemen. Ik werd veel gepest vanwege mijn gehoorbeschadiging, mijn bril en mijn rode haar. En op mijn tiende verhuisden we naar een grote stad. Dat was voor mij een hele omschakeling. Ik moest nieuwe vriendjes maken, wat lastig ging. Omdat ik anders was.
“Vaak kreeg ik het stempel: je kan het niet.”
En het had niet veel gescheeld of ik moest naar speciaal onderwijs. Mijn moeder heeft dat tegengehouden, ik kreeg extra taallessen en dat ging prima, ik was ontzettend goed in taal. Daardoor had ik een basis en bij de Cito-toets scoorde ik hoog. Maar mijn middelbareschooltijd was ook weer ingewikkeld. Ik dacht aan de toekomst, terwijl mijn klasgenootjes bezig waren met vriendjes en populair doen. Ik studeerde hard om vwo te kunnen doen, maar dat is uiteindelijk niet gelukt en heb ik havo gedaan.
Zou ik het studeren nog wel aankunnen?
Na mijn eindexamen kreeg ik een psychose. Ik lag in bed, ik was helemaal verkrampt en in de war. Ja, daarna kwam de stress eruit die ik al jaren had opgebouwd door de druk om te presteren, het harde studeren. Ik werd behandeld, maatschappelijk werker erbij en ik heb een korte periode medicijnen gehad. Dat ging eigenlijk wel goed. Ik voelde wel veel onzekerheid: “zou ik het studeren nog wel aankunnen?” Eerst probeerde ik een hbo-opleiding voor laborant en daarna een mbo-opleiding. Dat lukte allebei niet en toen liep ik vast in een depressie. Vlak vóór mijn twintigste werd ik opgenomen in een jeugdkliniek.
In die tijd had ik ook problemen met mijn omgeving en ik maakte ruzie op straat. Ik stond overal buiten. De opname hielp niet en ik werd ook niet echt serieus genomen met mijn hobby’s. Ik hou van gamen en daar werden allemaal grapjes over gemaakt. Dus ik wilde er weg. Gelukkig mocht ik na zes weken overstappen naar een deeltijdbehandeling. Maar met de psychiater en behandelaar had ik geen aansluiting. Ze schreven vooral medicijnen voor terwijl ik behoefte had aan concrete handvatten om verder te komen. Het heeft nog een hele poos geduurd voordat ik uit de verf kwam.
Het grootste omslagpunt
Door de medicatie liep ik een longontsteking op waarvoor ik zelfs moest worden opgenomen. Toen veranderde er veel. Mijn moeder wilde absoluut niet dat ik verder ging met die medicijnen. Bovendien kreeg ik een andere behandelaar en een andere psychiater, bij wie ik meer mezelf kon zijn.
Mijn moeder was ook één van mijn grootste steungevers. Tegelijkertijd was ze heel bezorgd en stelde vragen als: “zou je dat nou wel doen?”. Mijn vader is meer van de praktische zaken, van helpen met dingen. En ik had vroeger best een grote vriendengroep, maar dat hele netwerk viel weg toen ik de eerste keer psychotisch werd. Dat lag deels aan mij omdat ik teveel twijfelde over of ik nog wel geaccepteerd zou worden.
Alles kan, maar wat pak je aan?
Tussen mijn eenentwintigste en zevenentwintigste heb ik me aardig ontwikkeld door vrijwilligerswerk. Therapeutische activiteiten, zoals kleien en tekenen. En ik ben computerles gaan geven. Rond mijn zevenentwintigste was ik uitbehandeld en op zich was het leuk als bevestiging, maar ik was nog niet klaar. Eigenlijk kan alles, maar je weet niet wat je aan moet pakken.
Door de trajectbegeleider die zei: “is een opleiding niet wat voor je?”, vond ik mijn weg. Ik ben een opleiding tot ervaringsdeskundige voor begeleider GGZ gaan doen. En in bijna dezelfde periode ben ik gestopt met de medicijnen, dus dat waren grote overwinningen. Na mijn opleiding kreeg ik mijn eerste contract als betaald medewerker, en dat voelde ook fijn. Maar omdat ik me verder wilde ontwikkelen, heb ik de overstap gemaakt naar een hbo-opleiding maatschappelijk werk.
Op het afronden van die opleiding ben ik vooral erg trots. Rond mijn twintigste gaven de behandelaren nog de prognose dat een sociaal netwerk en zelfstandig wonen voor mij niet weggelegd waren. En met het afstuderen heb ik bewezen: ik kan het wel!
Bevestiging
Ik werk nu als begeleider van mensen met een psychiatrische achtergrond, en daarnaast doe ik nog steeds vrijwilligerswerk. Daar heb ik veel van geleerd, en vooral de bevestiging gekregen dat ik dingen kan en dat ik gewoon gewaardeerd word voor mijn inzet.
Begin dit jaar had ik een gedwongen opname omdat ik een psychose kreeg. Ik was helemaal in de war maar ik herstelde vrij snel, want ik had de ervaring al en ik wist wat ik mankeerde. Dus ik wist ook dat de juiste medicijnen, rust, regelmaat en goede steun vanuit de GGZ hielpen.
Net zoals op de middelbare school, denk ik weer aan de toekomst, maar dan in kleine stapjes. Ik ontwikkel mezelf met cursussen en lees veel boeken over herstel. Nu ben ik gewoon, ja, normaal, als ik het zo mag omschrijven.”
* Omwille van privacy zijn namen en herkenbare details aangepast.