Hij maakte vier depressies mee. En sloeg tijdens de derde keer onverwacht om in een manie en psychose, waarbij het zo enorm mis ging dat een politieman hem in z’n been schoot. Heftige ervaringen, die bij anderen vaak als schokkend en verbijsterend over komen. Maar voor de Verhalenbank vertelt Stephan* graag zijn verhaal. ‘Om mensen die zoiets als ik meemaken het te helpen doorstaan, en om anderen te laten begrijpen wat dat betekent.’
“Ik weet het nog heel goed. Januari 1997, ik was 35 jaar oud. Op het werk speelde van alles, het jaar ervoor was mijn vader overleden. Toch denderde ik maar door. Uiteindelijk sliep ik een dag of tien nauwelijks, totdat ik eindelijk tegen mijn toenmalige vriendin zei dat ik dit niet volhield. Ik barstte in huilen uit en dat hield niet meer op. Ik wilde een klein deurtje openzetten, maar in plaats daarvan brak de dam.
Die keer in 1997 was mijn eerste depressieve periode. Ik zat maanden thuis, met m’n ziel onder de arm en in totale wanhoop. Ik had het gevoel alsof ik gestraft moest worden, wat veel mensen die een depressie hebben gehad volgens mij wel herkennen. In een soort van dwangmatige zoektocht naar de oorzaak leg je de schuld eerst bij jezelf.
De ‘verlossende’ diagnose
Na een maand of drie verwees de arbo-arts mij naar de psychiater. Gelukkig maar, want toen pas begon eigenlijk mijn behandeling. De psychiater vertelde me wat er aan de hand was, dat ik een klassieke depressie had. Zijn diagnose was heel belangrijk voor me; zelf had ik daar geen idee van. In mijn directe omgeving werd niet over depressies gesproken, bovendien was er toen nog geen internet.
De diagnose was het begin van het leren omgaan met een depressie. Waarbij ik het nog altijd moeilijk vind hoezeer die doordringt tot je eigen persoonlijkheid. Dat je ‘m niet meer los van jezelf kunt houden. Een depressie verweeft zich met hoe je je voelt, met wie je bent, met je ziel. En dat doet wat met je als persoon. Je kunt niet meer níet depressief denken.
Een verblindend felle zon
Tijdens mijn derde depressie sloeg mijn stemming onverwachts totaal om. En dat in één week tijd, als een turbo. Elke dag kwam er weer een schep bovenop, heel bizar. Zie het als de zon die doorbreekt tussen zware wolken. Waarbij diezelfde zon steeds harder schijnt en het lijkt alsof er twee of drie zonnen zijn. Dit had niets te maken met hoe je van een depressie geneest. Dat verloopt geleidelijk, als een proces dat op en neer gaat. Nu werd ik hyper – en dat werd steeds gekker.
Ik voelde me in eerste instantie fantastisch, maar dacht na een paar dagen ook: waar gaat dit heen? Ik zocht mijn symptomen op internet op en kwamen exact overeen met ‘hypomanie’. Ik kaartte het aan op de PAAZ-afdeling waar ik in behandeling was, waarna een psychiater – niet mijn eigen psychiater, die was afwezig – me vertelde dat het mogelijk wel los zou lopen. Een totaal verkeerde inschatting, zo bleek later.
Ontsporende overdrive
Bij hypomanie heb je in elk geval nog enig gevoel van controle over jezelf. Maar die raakte ik steeds verder kwijt. Mijn hersenen schoten in de overdrive, ik ging hallucineren en werd paranoïde. Ik vertrouwde niemand meer, ook vrienden en familie niet. Ze zaten in mijn beleving allemaal in het complot tegen mij. Uiteindelijk ging het heel snel: ik was thuis en ontspoorde daar in één dag tot een psychose.
Ik voelde me als een bezetene. Dat was enorm beangstigend ook. Dus verschanste ik me in mijn huis, omdat ik de wereld moest buitenhouden. Zelf zat ik in een film – een horror-thriller, daarbuiten was de realiteit. Ik kon er geen normaal contact met anderen meer vinden. Dat isolement beangstigde me misschien nog wel het meest. Ik was bang dat ze me zouden komen halen – wat uiteindelijk ook écht zo was. Mijn buren en toenmalige vriendin moeten hebben gedacht: dit gaat fout, waarop ze ongetwijfeld mijn psychiater hebben gebeld.
Messen ter verdediging
Ik had besloten om niemand zomaar meer binnen te laten, een extra grendel op de voordeur geschroefd en messen klaargelegd. Uiteindelijk hebben twee politieagenten bij me in moeten breken. Ik vermoed dat zij me hebben gevraagd of gesommeerd om mee te gaan. Dat haalde niets uit, want er viel met mij geen normaal contact meer te leggen. In het kleine halletje van mijn huis ging ik – een kerel van twee meter – verbaal tekeer tegen twee relatief kleine agenten. Die zich zo bedreigd voelden, dat ze pepperspray in m’n gezicht spoten. En toen dat niet hielp me daarna in m’n been schoten.
De pepperspray, de kogels: ik voelde er helemaal niets van. Ik ben naar buiten gelopen, waar mijn moeder en toenmalige vriendin stonden. De agenten en andere hulpverleners hebben me toen hardhandig tegen de grond gewerkt en platgespoten. En me daarna naar de chirurgie in het ziekenhuis gebracht, al weet ik daar zelf uiteraard niks van.
Van Depressie naar Bipolair type 1
Een gedwongen opname volgde, net als de diagnose bipolaire stoornis type 1. Ik heb er lang over gedaan om dat te accepteren. Bipolair; dat paste toch niet bij me? Anderen krijgen hun eerste psychose vaak als ze jongvolwassen zijn, zelf kreeg ik ‘m pas laat. Ik weet bijna zeker dat mijn manie is getriggerd door extra antidepressiva, al denk ik ook dat we per persoon meer of minder risico lopen om daadwerkelijk een manie of depressie te krijgen. Ik slik tegenwoordig lithium, wat de kans op weer een manie moet verkleinen. Daarnaast is lithium een antidepressivum, al besef ik dat de kans op een vijfde depressie statistisch gezien meer dan reëel is.
“Het klinkt misschien gek, maar mijn ervaringen hebben me ook verrijkt.”
Ik ben meer empathisch geworden en weet wat ik heb moeten doorstaan. Want zeg nou zelf: als je uit een depressie komt, wie maakt je dan nog wat? Ik heb meer begrip voor mensen die iets soortgelijks als ik hebben meegemaakt. Hopelijk kweek ik dat begrip met mijn verhaal ook bij anderen. En helpt het lotgenoten om hun lot te doorstaan en er van te herstellen.”
* Omwille van privacy zijn namen en herkenbare details aangepast.