Claudia* (22) voelde zich altijd al anders dan anderen maar wist nooit hoe dat kwam. Pas toen ze ontdekte dat ze hallucinaties had vielen de puzzelstukjes op zijn plek. Na meerdere opnames zoekt ze nu een nieuwe balans in haar leven. Tegen de adviezen van haar hulpverleners in, vindt ze haar eigen weg.
“Sinds mijn jeugd zie ik hallucinaties, die ik altijd beschouwde als mijn vrienden. Pas toen ik vreemde ideeën kreeg en dacht dat mensen me wilden vermoorden, realiseerde ik dat er iets niet klopte. Ik melde me aan bij een centrum voor psychotische stoornissen. Daar legden ze uit wat hallucinaties precies waren, en ik besefte dat ik die altijd had gehad.
Mijn ouders deden mijn hallucinaties altijd af als kinderfantasieën, en mijn leraar op de middelbare school dacht dat ik over ze loog. Toch merkte hij wel dat er iets met me aan de hand was. Omdat ik geen contact maakte met mijn leeftijdsgenoten, dacht hij dat ik een sociale angststoornis had. Hij zag niet dat ik al genoeg had aan mijn hallucinaties, en daarom geen behoefte had aan vrienden. Als hij wel naar me had geluisterd, had ik misschien eerder goede hulp gekregen.
Ik voelde me er in de steek gelaten
Na mijn psychose deed ik een zelfmoordpoging. De daaropvolgende opname zal ik nooit vergeten. Ik was vrijwillig opgenomen op de open afdeling, maar niemand vertelde me dat ik overgeplaatst werd naar de gesloten afdeling. Een verpleegkundige pakte mijn spullen, ik liep met haar me en ineens zat ik achter een dichte deur. Ze kwamen niet als ik in paniek raakte en ik voelde me er in de steek gelaten. Mijn instinct zei me dat ik daar weg moest, terug naar mijn ouders, maar die reageerden niet meer op mijn berichtjes. Dat ze een verbod van de psychiater hadden gekregen om met mij te communiceren, hoorde ik pas veel later, na mijn opname. Toen kwam ik er ook achter dat vertrouwelijke gesprekken met de verpleging aan ze werden doorverteld. En het duurde nog jaren voor ik er zelf achter kwam dat mijn diagnose schizofrenie was, dat was de psychiater ook vergeten te vertellen. Ik wou dat mijn behandelaars eerlijk tegen me waren geweest. Dan had ik me veiliger bij ze gevoeld.
Achteraf begreep ik wel dat ik even geen contact mocht hebben met mijn ouders. Mijn vader had losse handjes en mijn moeder had moeite om me los te laten. Nog steeds heb ik geen makkelijke relatie met ze. Na een cursus psycho-educatie denkt mijn moeder dat ze alles over mij weet. Als ik haar vertel over mijn problemen, zegt ze dat het hallucinaties zijn en ik gewoon moet denken dat het niet echt is. Toch gaat dat niet zo makkelijk. Vroeger waren ze lief voor me, en voelde ik me veilig bij ze. Maar nu zijn ze vaak boos op me en zeggen nare dingen tegen me. Omdat ze daar wel eens gelijk in hebben vind ik dat ingewikkeld. Kan ik ze nu geloven, of niet? Soms verlang ik wel eens terug naar de tijd dat niemand wist wat ik had, en alles nog goed en ongecompliceerd was.
“Ik moet iets opbouwen, dat gevoel is heel sterk in me”
Hij motiveerde me om door te gaan
Gelukkig heb ik steun aan mijn beste vriend. Hij heeft misschien autisme, maar hij begrijpt me. Tijdens mijn opname motiveerde hij me om door te gaan, ook al had ik nergens zin in. Wandelen, en als dat me niet lukte, bedachten we wat anders. Ook nadat ik uit de instelling kwam kookte hij voor me, legde al mijn medicatie voor me klaar en bleef zitten totdat ik ze innam.
Daar ben ik bang voor, medicatie innemen. Toen ik een keer een kaakklem kreeg van antipsychotica, dacht de arts dat ik een overdosis had genomen. Gelukkig controleerde hij op aandringen van mijn ouders mijn bloedwaardes en kwam erachter dat het door de normale dosis kwam. Bijna werd ik weer gedwongen opgenomen. Ik ben daar nog steeds heel bang voor.
Ze zeggen dat ik het rustiger aan moet doen
Ik blijf last van mijn hallucinaties houden, net als van de bijwerkingen van mijn medicatie. Een reguliere baan of school hou ik daarom niet vol. Gelukkig kan ik bij mijn moeder op kantoor werken en dat lukt me wel. Het is geen probleem als ik een keer wat later kom, of een dagje extra. Ik kan er mijn eigen balans in zoeken. Binnenkort geef ik daarnaast voorlichting aan kinderen over Humanitair oorlogsrecht. Ook daar kan ik mijn eigen tijd indelen, en als het even niet lukt dan neemt de organisatie taken van me over. Liever kijk ik naar wat me wel lukt in plaats van wat ik niet kan. Ik moet iets opbouwen, dat gevoel is heel sterk in mij.
Mijn psychiater zei dat ik het maar rustig aan moet doen. Ik kan beter stoppen met school of werk omdat het me toch niet lukt. Mijn hoop nam hij met die woorden even van me af, terwijl dat kleine stukje houvast nu juist zo belangrijk is. Tegen hulpverleners zou ik willen zeggen dat het belangrijk is om je in te leven in iemand. Zeg niet dat je het begrijpt, terwijl je niet weet hoe het is om te hallucineren. Wees eerlijk over wat je voelt, en blijf hoop geven.”
* Vanwege privacyredenen zijn namen en details aangepast.