Rebecca* (54) stond altijd klaar voor een ander, zei nooit ‘nee’ tegen haar baas en was de spil in een hectisch gezinsleven. Tot ze instortte en uit huis werd geplaatst omdat ze door haar depressie niet meer verder kon. Dat is inmiddels tien jaar geleden en sindsdien heeft ze veel over zichzelf geleerd. Gesteund door familie en vrienden durft ze steeds meer te praten over haar kwetsbaarheden.
“Het kan iedereen overkomen, dat weet ik zeker. Maar bij mij zit depressie ook in mijn familie. Bovendien vroeg mijn werk als wijkverpleegkundige altijd veel van me, ik wilde er altijd voor anderen zijn. Daarnaast heb ik de verantwoordelijkheid voor mijn kind als een grote zorg ervaren. Ik denk dat de combinatie heeft bijgedragen aan het ontstaan van de depressie. Ik bleef werken, maar het werd steeds erger. Tot het op een dag teveel werd en ik gedwongen werd opgenomen.
Nieuwe baan
In de afgelopen tien jaar ben ik twee keer opgenomen geweest. De eerste keer zat ik drie maanden op een gesloten afdeling. Na die behandeling werden zowel ik als mijn gezin ondersteund en vond ik een nieuwe baan bij de ambulance. Dat ging een tijd goed, maar ik was ook getuige van traumatische gebeurtenissen. Thuis vertelde ik daar niks over, want ik wilde mijn gezin niet onnodig belasten. In diezelfde tijd werd ik oma en dat is ook best confronterend.
“Ik voelde dat ik weer depressief werd.
En toen heb ik iets doms gedaan.”
In een politiecel
Bij de ambulance had ik toegang tot de medicijnkast en ik ben mezelf gaan sederen, want ik kon niet meer slapen. Het lot, of misschien het geluk, wilde dat dat werd ontdekt. Alsof ik ineens in een verkeerde film was beland, werd ik op een ochtend door acht politieagenten van mijn bed gelicht. Ik heb 24 uur in een politiecel doorgebracht, want ze dachten in eerste instantie dat ik dealde. Dat was traumatisch, ook voor mijn vrouw. Een advocaat heeft mij eruit gekregen. Vervolgens ben ik toen letterlijk op straat gezet met mijn spulletjes in een plastic zak. Daarna was ik niet meer aanspreekbaar. Gelukkig stond mijn familie meteen voor me klaar en in samenspraak met de huisarts werd besloten tot een tweede opname op een gesloten afdeling.
Rust en inzichten
Binnen een week was ik van mijn verslaving aan die medicatie af en vervolgens kreeg ik antidepressiva en lithium voorgeschreven. Ze gaven mij een eigen kamertje op een andere afdeling, waar ik een paar maanden tot rust kon komen.
Tijdens de behandeling kreeg ik cognitieve therapie en dat hielp om inzicht te krijgen in mijn gedachtepatronen. Zo kwam ik erachter dat ik altijd voor anderen klaarstond, en mezelf daarin kon verliezen. Ik leerde hoe ik voor mezelf kan zorgen en om woorden te geven aan gedachten en gevoelens.
De therapeut maakte eens een grafiek waarin ik de mensen die dicht bij mij staan, een plek moest geven aan de hand van de vraag: hoe kwetsbaar vind jij die persoon en hoe zwak is die? Plotseling zag ik dat kwetsbaarheid niks met zwakte te maken heeft.
Zorg van anderen accepteren
Er is inmiddels veel veranderd. Was ik vroeger degene die altijd alles regelde, nu ben ik degene die verzorgd wordt. Mijn familie helpt me om een dagritme te vinden en ik praat met mensen die ik vertrouw. Dat geeft steun, maar brengt ook vragen met zich mee: ‘Hoe gaat het? Wat ben je aan het doen? Heb je al gegeten?’ Begrijpelijk maar het blijft lastig.
Dat mijn kleinkinderen vaak bij ons logeren, is erg fijn. Ik word er ook heel creatief van. Zo heb ik heb een eigen tuintje voor ze gemaakt waarin we dan wroeten. Zij vinden het prachtig en voor mij is het een vorm van herstel. Tegelijkertijd moet ik oppassen dat ik me niet teveel laat meeslepen in mijn zorg voor hen.
Afscheid nemen van wie ik was
Mijn werk was mijn lust en mijn leven en ik ben het verlies van mijn baan nog aan het verwerken. Die rouw gaat nog dieper, want ik word niet meer diegene die ik was. Sommige gevoelens had ik nooit eerder en de onbevangenheid van vroeger is voor altijd verdwenen. Ik ben veranderd, zowel uiterlijk als innerlijk, en dat is ook voor mensen in mijn omgeving zichtbaar. Tegelijkertijd maakt mijn kwetsbaarheid me sterker en ik leer hoe ik de signalen van een naderende depressie kan herkennen. Die depressie hoort bij mij en dat zal mijn hele leven een kwetsbaar punt blijven.
Mijn geluk heet liefde
Ik hoop dat mijn kleinkinderen gelukkig worden in het leven, dat staat bij mij voorop. Het heeft niks met geld te maken. Echt geluk is voor mij een goede relatie, zoals ik met mijn vrouw heb. Wij kennen elkaar door en door, verzorgen elkaar en er is vertrouwen. Bovendien is onze omgeving er al die tijd voor ons geweest. Ik realiseer me dat er mensen zijn die dat niet hebben en dat raakt me, dat lijkt me heel zwaar. Ik heb ook gewoon heel veel geluk, dat zie ik wel.”
* Omwille van privacy zijn namen en herkenbare details aangepast.