Vanaf zijn puberteit had Willem* (51) psychoses. Werken lukte hem niet meer, maar hij vond een nieuwe invulling van zijn leven. Hij zet zich in voor weeshuizen in Oeganda en verspreidt de boodschap van Gods liefde op aarde.
“In de tweede klas van het MTS had ik vreemde ideeën. Niemand zag dat dit de voortekenen waren van mijn eerste psychose. Mijn cijfers werden steeds slechter, omdat ik me niet kon concentreren. Van mijn leraar moest ik eerst mijn diensttijd vervullen voordat ik mijn opleiding kon afmaken. Eenmaal in dienst escaleerde mijn psychose en werd ik opgenomen in het militair hospitaal. Met twaalf anderen op een zaal sliep ik erg onrustig. En door de hoge dosering medicatie stond ik stijf van het Parkinsonisme (een verzamelnaam van symptomen die lijken op de ziekte van Parkinson, red.). Na vijf maanden werd ik opstandig, omdat ik naar huis wilde. De verpleging hield me niet meer in de hand en belden mijn ouders omdat ze mij moesten halen.
Eenmaal thuis kon ik bij mijn vader in de zaak wat klusjes doen. Ook al werkte ik er in mijn eigen tempo en slikte ik trouw mijn medicatie, toch kreeg ik na een jaar opnieuw een psychose. Daarna probeerde ik vaak om weer te werken, maar na een tijdje ging het altijd mis. Daarom besloot ik vrijwilligerswerk te gaan doen. Ook trouwde ik in de tussentijd, maar na 11 jaar moesten we helaas scheiden. Mijn leven ging anders dan verwacht. Het geloof hielp me om daar een nieuwe richting in te vinden.
Niet gevaarlijk
Toen ik over de openbaring van de messias las wilde ik daar bij zijn. Maar eenmaal aangekomen in Jeruzalem, gebeurde er tot mijn teleurstelling helemaal niets. In mijn beleving was het dus aan mij.
’s Nachts klom ik over het hek en schreef op de muur dat ik, de messias, er was. Halverwege mijn actie werd ik ontdekt en belandde in een kliniek waar ze mij platspoten. Na een week haalde mijn broer mij op. Terug in Nederland vroegen mijn psychiaters meteen een RM (rechterlijke machtiging, red.) aan, omdat ze bang waren dat ik vluchtte en weer op het vliegtuig zou stappen.
Na een paar weken ging het weer goed met me en kwam ik vrij. Toch verlengde de rechter telkens mijn RM. De psychiater was er nog steeds van overtuigd dat ik gevaarlijk was, terwijl ze daar geen bewijzen voor hadden. Na protesten van mijn vader en mij kregen de psychiaters na verloop van tijd toch weer vertrouwen in mij. Ik mocht minderen met mijn medicatie en de RM werd niet meer verlengd.
“Ik voel me dan niet behandeld als mens.”
Weer vrij
Die boodschap gaf me de vrijheid om een ticket naar Oeganda te boeken. Ik steunde daar een weeshuis en wilde dat graag bezoeken. Daar logeerde ik in een aantal weeshuizen waar ik kinderen schaakles gaf en hielp met allerlei klusjes. Ik vond het fantastisch om ze te helpen. Het is nu twee jaar geleden en ik wilde de volgende reis al boeken, maar God gaf aan me door om dat nog niet te doen.
Dat was maar goed ook, want ik kwam erachter dat ik ziek was. Mijn hobby was hardlopen en dat ging langzamer dan normaal. Ook was ik erg moe. De internist vond een vorm van lymfeklierkanker bij me: mantelcellymfoom. Het zat ook in mijn beenmerg. Ik krijg chemokuren, een stamceltransplantatie en een experimenteel medicijn, wat ervoor zorgt dat het niet meer terugkomt. In mei zijn mijn behandelingen klaar en wil ik weer hardlopen, op vakantie gaan en alsnog naar Oeganda om daar weer te helpen in het weeshuis.
Niet behandeld als mens
Dat ik nog iets voor anderen kan betekenen, geeft zin aan mijn bestaan. Omdat ik een betaalde baan niet volhield vond ik het lastig om mijn diagnose te accepteren. Uiteindelijk accepteerde ik het door erover te praten met lotgenoten. Ik merkte dat ik niet de enige was die rare dingen deed in psychoses en te maken had met de ernstige bijwerkingen van medicatie. Want het was geen makkelijke beslissing om zo’n middel te slikken.
De GGZ vond ik lang een noodzakelijk kwaad. De verpleging zei dat ik gek was en bleef, en dus beslisten zij wat ik wel en niet mocht. En als ik een hulpverlener vroeg of ze ook geïnteresseerd was in het geloof antwoordde ze dat dit voor haarzelf was. Ze kan toch ja of nee antwoorden? Ik heb het meteen door als hulpverleners gesprekstechnieken inzetten. Ik voel me dan niet behandeld als mens.
God is liefde
Zelf wilde ik nooit hulp. Mijn psychoses verrijkten mijn leven, daardoor heb ik een dieper begrip van het bestaan gekregen. Ik heb een opdracht te vervullen, zoals Michiel de Ruyter de zee op ging om te vechten omdat het nodig was. Ik treed naar buiten om mijn boodschap te verkondigen. Zo leert iedereen God kennen. Dat is nodig, want we kunnen onszelf bevrijden van het kwaad. God is liefde, dat maakt ons gelukkig en gezond.”
* Vanwege privacyredenen zijn namen en details aangepast.