Niet gezien door mijn ouders, niet gehoord in de hulpverlening

meisje met handen over de oren

Lisa* (46), had een onveilige jeugd. Door hun eigen ‘rugzakje’ konden haar ouders de opvoeding niet aan. Ze vertelt haar verhaal om duidelijk te maken wat het doet met een kind als het opgroeit in een onveilige situatie. Bovendien wil ze kenbaar maken dat in de GGZ vooral symptomen worden behandeld, waardoor de onderliggende klachten blijven bestaan. Na veel therapie begrijpt ze zichzelf steeds beter en kan ze zich handhaven in de wereld.

“Ik kreeg weinig aandacht omdat mijn moeder werd opgeslokt door de zorg voor mijn broertje. Hij had gedragsproblemen als gevolg van autisme, ADHD en licht verstandelijke beperking. Mijn moeder was vrij labiel en mijn vader was veel weg. Als hij thuis was, was hij meestal dronken en erg boos. Hij was agressief naar mijn moeder. Als het kon, vluchtte ze voor het geweld. De situatie thuis was traumatisch voor mij. Ik maakte mezelf onzichtbaar, had veel angsten en slaapproblemen. Niet alleen het fysieke, maar ook het verbale geweld tussen mijn ouders hakte er flink in bij mij.

“De situatie thuis was traumatisch voor mij.

Ik maakte mezelf onzichtbaar.”

Meer trauma’s

Op de basisschool ben ik veel gepest. Mijn ouders waren niet bij school betrokken, dus ook dit moest ik alleen oplossen en verwerken. Alsof het nog niet genoeg was, werd ik – als mijn ouders  uitgingen – seksueel misbruikt door de oppas. Ik dacht dat dit bij oppassen hoorde. Toen ik er ook fysiek veel klachten van kreeg, ben ik met mijn moeder naar de huisarts geweest. Daarna werd er thuis niet meer over gepraat. Het werd in de doofpot gestopt.

Toen ik 17 was, werd een meisje in mijn klas ernstig seksueel misbruikt, met suïcide als gevolg. Door een project op school hierover begreep ik dat het niet normaal was wat ik allemaal meemaakte. Vanaf dat moment ging het mis met mij. Ik werd depressief en kreeg herbelevingen.

Ook toen ik 25 was, oefenden mijn ouders nog invloed uit. Ik voelde hun druk om te trouwen en om voor kleinkinderen te zorgen. Dat deed ik braaf. De eerste de beste man ben ik getrouwd. Helaas bleek het niet de goede keuze. Hij was alcoholist en mishandelde mij: mijn vader 2.0.  Ik ben met veel moeite van hem gescheiden.

Zoektocht door de psychiatrie

De depressie op mijn zeventiende was de start van mijn zoektocht in de psychiatrie. Ik werd, toen ik  20 jaar was, opgenomen voor een eetstoornis, in combinatie met zelfmoordpogingen, die ik deed na het gebruik van bepaalde medicatie. De opname duurde ruim een jaar. Na de behandeling was de eetstoornis op zijn retour, maar mijn andere klachten, de depressies en de angsten, bleven.

Jaren later heb ik mijn dossier opgevraagd en daarin las ik ook de diagnoses posttraumatische stressstoornis (PTSS), angststoornis en mogelijk persoonlijkheidsstoornis. Daar was echter nog niks mee gedaan. Ik ben zelf passende behandelingen gaan zoeken. Ik heb ambulante behandeling gehad en daarna drie jaar lang Mentalization Based Treatment. Drie dagen per week volgde ik therapie om mijn gedrag en gevoel te leren begrijpen. Bij deze behandeling zou alles, mijn hele omgeving, worden betrokken, maar ook hierna bleven mijn angsten en mijn slapeloosheid. Ik kon nog steeds niet voelen, het werd alleen maar erger.

“De stoornis die behandeld wordt, is vaak een symptoom

van een onderliggend probleem.”

PTSS

Ik bleef me niet in orde voelen. Toen voor de behandeling van mijn dochter een gezinstherapeut bij ons thuis kwam, wees hij me erop dat mijn klachten duidden op een PTSS. Dat gesprek was voor mij de aanleiding om weer therapie te zoeken. Vorig jaar heb ik – online – een combinatie van EMDR en Exposure gehad. Mijn angsten zijn verminderd en de herbelevingen zijn weg.

Dit jaar heb ik me ook nog laten behandelen voor de alcoholverslaving, die ik had ontwikkeld. Het is me gelukt ermee te stoppen. Nu heb ik nog cognitieve gedragstherapie, op zoek naar mezelf. Ik had geen intuïtie en geen eigen mening. Nu ben ik me bewust van dingen en probeer ik patronen te doorbreken.

Symptoombestrijding in de GGZ

Ik vind het heel erg dat GGZ-instellingen alleen kijken naar de problemen waar zij zelf een behandeling voor geven. Want de stoornis die behandeld wordt, is vaak een symptoom van een onderliggend probleem. Mijn eetstoornis was het symptoom van mijn depressies en die weer van de posttraumatische stressstoornis. Doordat de instellingen niet breder kijken, worden de klachten van mensen steeds groter.

Bovendien is er bij al die behandelingen niemand geweest die heeft gezegd “als je hier klaar bent, ga je dan laten behandelen voor die PTSS, dat kan je leven zo verbeteren.” Dat vind ik zo raar. Dat is zo in hokjes-denken.

Wat heeft mij steun gegeven?

Ik heb een hele goede vriendin gehad, die me altijd bleef steunen. Op haar 36e is ze overleden aan kanker. Toen ze wist dat ze niet meer beter werd, zei ze dat ze nu begreep hoe ik me voelde. Ik vind het heel erg dat ik er in die zware tijd niet voor haar heb kunnen zijn. Ik was depressief en met mezelf bezig. Haar dood heeft bij mij voor een ommekeer gezorgd. Ik bedacht “als ik nu doodga, heb ik niet geleefd.”

Op mijn 28e kwam ik in de kroeg mijn huidige man tegen. Vanaf het eerste moment voelde ik me vertrouwd bij hem. Hij steunt me volop. Als ik een therapie wil doen, werkt hij zelfs extra als het moet. Met hem heb ik twee kinderen gekregen. Ze zijn nu zeventien en vijftien. Ik heb mijn veilige basis.

Herstel en toekomst

Ik heb het gevoel dat ik het leven aankan, door alle therapie en de steun die ik nu heb. Ik blijf bezig mezelf te ontwikkelen. Wie weet wat ik nog met mijn ervaring kan doen. Ik hoop dat anderen dingen uit mijn verhaal oppikken om zelf verder te kunnen. Ik vind het belangrijk dat het wiel niet steeds opnieuw hoeft te worden uitgevonden.”

*Omwille van privacy zijn namen en herkenbare details aangepast.

Zie je het leven niet meer zitten? Of maak je je zorgen over een ander? Neem dan gratis en anoniem contact op met de hulplijn van 113: bel 0900-0113 of chat via www.113.nl.