Depressie: ik gun het mijn ergste vijand niet

Fleur* (64) heeft veel nare dingen meegemaakt. Het verlies van haar broer, een scheiding en het stigma rondom haar manisch depressieve episodes maakten het leven zwaar. Ze wisselde geregeld van medicatie om een depressie te vermijden. Toen ze vijf jaar geleden voor het laatst werd opgenomen, startte ze met een MAO-remmer. Sindsdien heeft ze veel minder last van depressieve episodes en lukt het haar om weer positief vooruit te kijken. Het was een zware reis waarin de medische wereld ook voor veel hobbels op de weg zorgde.

“Sinds mijn 30e slik ik lithium en kreeg ik verschillende antidepressiva voorgeschreven. Soms sloeg er eentje aan, maar daarna werd ik weer depressief. Depressie is een sluipmoordenaar: het begint met moeheid, dan hangen de kilo’s aan je benen en ben je te beroerd om een kopje uit de kast te pakken. Je bent verlamd in alles. Soms kwam ik in een rapid cycle waarbij ik periodes heel hyper was en dan weer depressief. Knotsgek werd ik ervan. Op den duur werd ik opgenomen in verband met een suïcidepoging. Ik was heel erg ziek en wist gewoon niet meer wat ik moest doen. Ik zag geen andere oplossing, dus deed een schreeuw om hulp met deze poging. Ik wilde niet echt dood, maar ik wou dat gevoel in mijn hoofd niet meer. Ik wilde gewoon rust.

Veel haast, weinig steun

Tijdens die opname voelde ik me vreselijk. Ik was bang, net gescheiden en wist niet wat ik moest met mijn leven. Het was een heftige situatie, maar de verpleging op de afdeling had geen tijd om met me te praten, op één persoon na. Het personeel was druk: ze renden maar heen en weer. Als ik vroeg: ‘Kunnen jullie mij even helpen?’ dan zeiden ze ‘Ja, we komen er zo aan’, maar ze kwamen niet. Ik voelde me alleen, ergerde me ook aan het onderlinge geklets over hun privéleven tijdens werktijd, terwijl ze niet de moeite namen om te luisteren naar patiënten.

Misstanden op de afdeling

De sfeer was onprettig. Daarnaast gingen ook andere zaken niet zoals het hoort. Zo werd ik ingesteld op een MAO-remmer, waarbij timing en bloeddrukcontrole erg belangrijk zijn. De verpleging had op een gegeven moment verzuimd om de medicatie op de juiste tijd te geven, maar lieten me toch naar buiten gaan om te wandelen. Ik ging bijna onderuit, omdat ik eigenlijk nog op bed had moeten blijven. Maar niemand dacht daaraan. Je werd er eigenlijk gewoon aan je lot overgelaten. En wanneer ze een bed nodig hadden, werd je zo ontslagen uit het ziekenhuis, ook al was je op dat moment nog niet beter.

Problemen aankaarten

Na de opname heb ik een tijd bij mijn zus gewoond, waar ik kon aansterken. Met haar steun heb ik op den duur zelf een afspraak gemaakt met een vertrouwenspersoon en het afdelingshoofd om de problemen op de afdeling te bespreken. Aangezien ik in totaal twaalf keer ben opgenomen op verschillende plekken wist ik hoe het óók kon. De arts was erg betrokken en gelukkig hoor ik nu betere verhalen over deze plek. Ik blij dat ik de boel open gegooid heb daar.

“Jammer dat je zo lang met ploeteren met antidepressiva”

Antidepressiva

Sinds ik de MAO-remmer op mijn 59e voorgeschreven kreeg, gaat het ook beter met mij. Ik heb sindsdien geen depressie meer gehad en ben niet meer opgenomen. In verband met de bijwerkingen wordt een MAO-remmer niet snel aan jonge mensen voorgeschreven. Natuurlijk snap ik dat de artsen een protocol moeten volgen, alleen jammer dat je zo lang moet ploeteren met al die antidepressiva.

Een warm bad

Ik heb nog weleens een slechte week, maar ik ga niet meer zo diep. Ik heb geleerd dat ik in beweging moet komen, juist als ik me slecht voel. Gelukkig werk ik nu bij een fijne organisatie, waar ik zelf mijn uren kan inplannen en ook op minder goede dagen heen kan. Want al zou ik daar de hele dag zitten met een kopje thee voor me, dat is ook goed. Ik ben dan onder de mensen en dat is het beste voor mij.

Vooruitkijken

Vroeger zeiden mensen weleens tegen me tijdens een depressie: ‘ook voor jou gaat de zon weer schijnen’. Vreselijk vond ik dat. Maar ik heb geleerd dat het een kern van waarheid bevat. Ik sta nu veel sterker in mijn leven nu en heb niet zo veel meer te wensen. Mijn zus heeft me laten zien dat ik veel kracht in me heb. Zij is mijn alles. Daarnaast ben ik trots op mijn dochter, heb ik vriendinnen en doe ik veel leuke dingen. Ik heb werk waar ik mezelf mag zijn en heb een elektrische fiets gekocht, waar ik erg blij mee ben. Zolang het zo gaat, vind ik het goed. Ik heb een leuk leven en ik wil gewoon vooruit. Vooruit met de fiets!”

*Omwille van privacy zijn namen en herkenbare details aangepast.