Sam* (33) werkt als psychiater in een instelling waar anorexiapatiënten worden behandeld. Ze vertelt over haar ervaringen met de verschillende patiëntengroepen. Er zijn tal van manieren om jongeren van hun angst voor voedsel af te helpen, zoals beloningssystemen of het benutten van een positieve groepsdynamiek. Helaas gebeurt het soms toch dat een behandeling niet aanslaat en dan moeten Sam en haar team lastige morele keuzes maken.
“Dwangvoeding toedienen is voor alle betrokkenen het meest vreselijke scenario. Jongeren lijden er ontzettend onder als ze via een slang in hun neus voeding krijgen toegediend, soms zelfs terwijl ze noodgedwongen worden vastgehouden. Als hulpverlener weet je dat je iemands fysieke grenzen overschrijdt en dat er een kans is dat de patiënt daar last van zal blijven houden. In feite neem je het risico dat je een jongere willens en wetens traumatiseert, ook al doe je het om diegene beter te maken. Daarom is dwangvoeding het allerlaatste redmiddel en doen we er alles aan om het te vermijden.
Beloningssystemen
Er zijn verschillende manieren om jongeren over hun angst voor vast voedsel te helpen. De allerbelangrijkste behandelmethode is exposure: datgene doen waar je bang voor bent. In het geval van onze patiënten is dat zes keer per dag eten, onder begeleiding van verpleegkundigen of ouders. Daarnaast werken we onder andere met beloningssystemen. Voor elf- en twaalfjarigen werkt het vaak goed als je beloningspunten of stickers toekent, waarmee ze iets kunnen verdienen. Er zijn ook jongeren die het juist prettig vinden om opgenomen te zijn, zodat ze de uitdagingen van het “gewone leven” kunnen vermijden. In die gevallen keren we het beloningssysteem om en zeggen we: ‘Als je niet vooruit gaat, dan moeten we deze behandeling stoppen.’
“Ook als het een verpleegkundige even teveel wordt,
kunnen we dat binnen het team goed bespreken.”
Groepsdynamiek
Een andere motivatie is de groepsdynamiek. Als jongeren van hun groepsgenoten over hun ervaringen met sondevoeding horen, nemen ze vaak eerder aan dat dat een pad is dat je liever niet wil bewandelen. En binnen de groep ontstaat soms ook een sfeer waarin jongeren elkaar uitdagen om te eten. Soms ook “moeilijker” eten, zoals een pizza. Natuurlijk kan zo’n groepsdynamiek ook verkeerd uitpakken, want sondevoeding heeft binnen deze patiëntengroep een bepaalde status. Als je sondevoeding toegediend krijgt, ben je pas echt ziek, denken sommigen. Soms gebeurt het dat jongeren dat dan nastreven. De groepsdynamiek kan dus helpen bij het herstel, maar ook nadelig werken en dat houden we bij deze kwetsbare patiëntengroep goed in de gaten.
Rechterlijke machtiging
De meeste jongeren op onze afdeling komen vrijwillig. Slechts een klein deel van de patiënten zit hier met een Zorgmachtiging (ZM). Door zo’n ZM kan de jongere soms beter toegeven aan de behandeling, omdat hij zelf de keuze niet heeft gemaakt. Dat haalt spanning weg en het geeft hem de mogelijkheid om zonder gezichtsverlies mee te werken aan de behandeling. Helaas gebeurt het echter vaak genoeg dat een gedwongen opname niks oplevert en dan wordt de doelmatigheid van de ZM opnieuw bekeken. In sommige gevallen moeten we als hulpverlener accepteren dat iemand niet meer herstelt en een chronische patiënt met een handicap blijft. Dat is schrijnend, want deze jongeren hebben fysiek een grote ontwikkelingsachterstand die ze nooit meer zullen inhalen. Maar als we anderzijds de gedwongen opname laten voortduren, vervreemdt iemand teveel van het normale leven en dat is ook niet goed voor de mentale ontwikkeling. Zo wegen we altijd verschillende belangen tegen elkaar af.
De ouders
De samenwerking met ouders is voor ons heel belangrijk, dus we betrekken hen bij elke stap die we zetten. De overgrote meerderheid van de jongeren met een eetstoornis, wordt vanuit huis behandeld op onze polikliniek. Hun ouders zijn nauw betrokken bij de behandeling. Is een jongere eenmaal bij ons opgenomen, dan heeft de eetstoornis hen vaak geheel in zijn greep en lukt het thuis niet om dit te doorbreken. Voor ouders is dat het ergste dat je kan overkomen, want zij voelen zich dan volledig machteloos. Door de opname is er in elk geval een bepaalde vorm van controle, de jongeren worden hier lichamelijk nauwlettend in de gaten gehouden en dat is vanuit huis lastiger. Dus als we besluiten de gedwongen opname te stoppen, omdat het niks oplevert, is dat voor ouders heel beangstigend. Ze zijn bang dat ze dan hun kind zullen verliezen. Wij moeten als hulpverleners heel secuur de risico’s kunnen inschatten. Dat blijft een ingewikkeld moreel dilemma, want we wegen dan de objectieve maatstaven af tegen de meer subjectieve emotionele overwegingen.
“We geven die dwangvoeding enkel
zodat een patiënt weer lichamelijk aansterkt.”
Lichamelijk aansterken
Het misverstand over dwangvoeding dat helaas bij veel mensen leeft, is dat je door sondevoeding te geven de eetstoornis ook oplost. Niks is minder waar. We geven die voeding enkel zodat een patiënt weer zodanig lichamelijk aansterkt dat hij in staat is om mee te werken aan een echte oplossing. Eerst moet de jongere over zijn angst voor het eten van vast voedsel komen, zodat hij weer uit eigen beweging gaat eten. Pas dan ontstaat er ruimte – naast de vervolgbehandeling van de eetstoornis – voor een eventuele behandeling van de overige problematiek waarmee de eetstoornis vaak samenhangt. Ons werk is erop gericht om jongeren uiteindelijk weer op eigen benen te laten staan. We willen hen een toekomst bieden, waarin ze zelf keuzes kunnen maken.’’
*Omwille van privacy zijn namen en herkenbare details aangepast.