Ik realiseerde me ineens: wat thuis gebeurde, was niet normaal

Tijdens haar studie Maatschappelijk Werk en Dienstverlening kwam Rachel* (26) voor het eerst in aanraking met mensen die niet streng gelovig waren. Om daarmee om te gaan probeerde ze de wereld van de hulpverleners te scheiden van die van haar ouders. Maar toen huiselijk geweld tijdens haar studie een thema werd, besloot ze haar eigen verhaal te delen. Aan de reacties van haar collega’s kon ze aflezen dat haar thuissituatie allesbehalve normaal was. Op dat moment nam ze een beslissing die haar leven zou veranderen.

“Het geloof bood mij lange tijd structuur en ik voelde me verbonden met andere gelovigen. Ik bewandelde het pad zoals mensen dat van me verwachtten. Of beter gezegd: zoals God dat van me verwachtte. Wat je zelf wilt of wat je voelt, speelt daarin geen rol. Ik heb van mijn ouders geleerd dat ik mijn emoties niet serieus mag nemen. Toen ik twaalf was, sloeg ik mezelf, omdat ik vond dat ik een stom meisje was. Ik kon niet omgaan met mijn boosheid. Maar mijn ouders konden mij niet troosten en vonden zelfs dat ik me als een slachtoffer gedroeg. ‘Als je weer boos bent op jezelf, geven wij je wel een pak slaag.’ zei mijn vader. Nu begrijp ik dat mijn ouders zelf ook niet wisten hoe ze met hun emoties moesten omgaan. Mijn moeder trapte me bijvoorbeeld in elkaar toen ik als klein kind vergeten was het badwater aan te zetten. En om te voorkomen dat mijn vader mijn broer zou schoppen of knijpen, zette mijn moeder mij tussen hun in.

Niet meer naar huis

Ergens heb ik al die tijd wel geweten dat wat mijn ouders deden niet helemaal klopte. Maar als je zo jong bent en je hele wereld gebouwd is op het geloof, dan kan je daar niet zomaar afstand van doen. De eerste barstjes in mijn wereldbeeld ontstonden toen ik begon aan mijn studie Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Daar liepen zoveel mensen met een andere achtergrond rond, dat ik besefte dat je ook anders in het leven kan staan. Toch bleven mijn ouders controle uitoefenen. Ze hadden bijvoorbeeld een programma op mijn laptop geïnstalleerd om mijn gedrag te controleren. Ik probeerde ze te vertellen hoe onveilig ik me bij hen voelde, maar ik stond niet sterk genoeg in mijn schoenen om de confrontatie aan te gaan. Dat veranderde pas in het laatste studiejaar, toen mijn collega’s op mijn stageplek indringende vragen stelden over mijn thuissituatie. Ik realiseerde me ineens dat wat thuis gebeurde niet normaal was. Op een bepaald moment besloot ik om niet meer naar huis te gaan.

Nieuwe weg

Vanaf dat moment ging het snel en ik vond het doodeng. Het was alsof ik op het punt stond te bungeejumpen. Maar ik had ook het vertrouwen dat alles goed zou komen. Ik ging naar de huisarts, die mij doorverwees voor een crisisopname van zes weken. Door die opname leerde ik voor het eerst dat ik stil mag staan bij mijn gevoel en dat stress bepaalde emoties kan versterken. Dat inzicht heeft me geholpen om een nieuwe weg in te slaan. Ik ging niet terug naar huis en ik kon intrekken bij vrienden van vrienden. Ik ben bij verschillende hulpverleners in behandeling geweest en dat was niet altijd een succes, omdat ik me soms niet begrepen voelde. Een praktijkondersteuner van mijn huisarts zei bijvoorbeeld: ‘Weet je wat jij moet doen? Je moet gewoon weer terug naar huis. Want je bent weggelopen en de confrontatie niet aangegaan.’ Maar andere hulpverleners waren juist heel begripvol en hebben me op een bepaalde manier opnieuw opgevoed. In een instelling waar ik later zat kreeg ik de diagnose posttraumatische stressstoornis. Daar heb ik ook een tijd schematherapie gehad. Inmiddels was er een jaar voorbij gegaan sinds het laatste contact met mijn ouders, en ik besloot ze weer op te zoeken.

“Door die opname leerde ik dat ik stil mag staan bij mijn gevoel.”

Rouwproces

Diep van binnen hoopte ik dat er tussen ons iets veranderd zou zijn. Maar zoals ik eigenlijk wel had verwacht, werd ik niet als de verloren dochter onthaald. Er was veel ruzie en ik besefte dat we een ander beeld van de werkelijkheid hadden. Ik wilde begrip voor het leed dat ze mij hadden aangedaan. En dat ze inzagen hoe onveilig ik me had gevoeld. Maar zij waren boos omdat ik een jaar lang niks van me had laten horen. En ze maakten me allerlei verwijten: dat ik een broek droeg, dat ik geen dankbaarheid toonde voor mijn opvoeding en dat ik God niet diende. Het lukte ons niet om dichter bij elkaar te komen en na een tijd heb ik het opgegeven. We hebben wel contact, maar het blijft allemaal wat oppervlakkig. Soms stel ik me voor dat ik zelf kinderen heb en dan word ik verdrietig omdat ik besef dat ik mijn ouders daar liever niet bij wil hebben. Terwijl ik juist zo graag een hechte band met ze had willen houden! Ik neem daarmee afscheid van een bepaald toekomstbeeld en tegelijkertijd ben ik nog bezig met het verwerken van mijn verleden. Dat is denk ik allemaal onderdeel van het rouwproces. Verandering kost nou eenmaal tijd en ik sta mezelf toe die tijd te nemen.

Mijn leven terug

Als ik iets geleerd heb, het afgelopen jaar, dan is dat om met meer mildheid naar mezelf te kijken. Mijn emoties kunnen zo heftig zijn, ik kan me gefrustreerd of boos voelen, maar ik weet inmiddels ook dat het weer voorbij gaat. Daardoor sta ik dichter bij mezelf, ik heb mijn leven terug, zo voelt het. Ik wil nu alleen nog maar datgene doen wat goed voelt. Ik wil bezig zijn, ik wil mijn opleiding afronden, ik wil leuke dingen doen, ik wil een kat, ik wil fantaseren over kinderen krijgen met mijn vriend. Ik wil leven.”

* Omwille van privacy zijn namen en herkenbare details aangepast.