Mijn psychiater zag geen verband tussen mijn babytijd en mijn psychoses

Marcia* (52) heeft twee psychoses gehad. Ze is na beide psychoses goed hersteld. Daarbij hielpen antipsychotica, maar ook rust, regelmaat, en een zinvolle besteding van haar dag. Ze ging echter nog een stap verder: ze wilde begrijpen wat er precies gebeurt tijdens zo’n psychose, zodat ze er minder vatbaar voor wordt. Haar psychiater stond niet open voor een onderzoek naar dieperliggende oorzaken. Dus ging ze zelf op onderzoek uit. De verklaringen die ze vond, werpen een nieuw licht op haar psychoses.

“Tijdens mijn eerste psychose herbeleefde ik traumatische gebeurtenissen uit mijn vroegste jeugd. Ik ben direct na mijn geboorte geopereerd aan mijn darmen. In die tijd vonden operaties nog plaats zonder verdoving, omdat men ervan uitging dat baby’s die te vroeg geboren zijn geen pijn kunnen voelen. Ik weet zeker dat de pijn en de schrik in mijn lichaam zijn opgeslagen en dat die tijdens mijn psychose in volle hevigheid bovenkwamen. Het was zo overweldigend dat mijn lichaam het niet aan kon. Ik voelde mezelf uit elkaar vallen alsof er een vulkaanuitbarsting plaatsvond. Ik zweefde als het ware boven mezelf en had moeite om weer terug te komen in mijn eigen lichaam. Bij de tweede psychose voelde ik me als een baby. Ik kon niet meer zelf eten en mijn man moest mijn veters strikken. Ik zat vastgevroren in mijn babytijd. Maar zowel mijn huisarts als de psychiater zagen geen verband tussen de ervaringen uit mijn babytijd en mijn psychoses.

“Een behandeling voor vroegkinderlijk trauma

kon mijn psychiater mij niet bieden.”

Biologische verklaringen

De GGZ kwam vooral met biologische verklaringen en er werd gekeken naar mijn breinfuncties en hoe die het ontstaan van psychoses kunnen triggeren. Mijn psychiater volgde strikt de richtlijnen en ging uit van een behandeltraject met medicijnen. Hij had een bepaalde nuchterheid en daardoor gaf hij me ook het vertrouwen dat ik zou herstellen. Maar verder dan de protocollen wilde hij niet kijken en een behandeling voor vroegkinderlijk trauma kon hij mij niet bieden. Ik had graag EMDR gekregen voor mijn jeugdtrauma’s, maar niemand durfde dat risico aan, gezien mijn gevoeligheid voor psychoses.

Contact met mijn kind-delen

Ik ben vervolgens zelf op zoek gegaan naar hulp binnen het alternatieve circuit. Zo kreeg ik een traumabehandeling voor meer recente trauma’s en dat lost niet alles op, maar het heeft me wel meer innerlijke rust gegeven. Verder heb ik diverse familieopstellingen gedaan en heb ik shiatsu massages gekregen. Daarnaast lees ik veel boeken die me nieuwe inzichten geven. Ook heb ik veel gehad aan mijn opleiding op het gebied van sjamanisme. Door onveilige hechting in mijn jeugd heb ik last van dissociatieve gedachten. Dan neem ik afstand van mijn lichaam om fysieke en emotionele pijn uit het verleden niet te hoeven voelen. Mijn sjamanistische training helpt me met het terugvinden en contact maken met de kind-delen in mezelf. Zo heb ik in de loop van de tijd veel meer verklaringen gevonden voor mijn psychosegevoeligheid. Daardoor kan ik mezelf beter en sneller herpakken dan wanneer ik enkel mijn heil zou zoeken in de reguliere GGZ zorg.

“Mijn sjamanistische training helpt me om contact

te kunnen maken met de kind-delen in mezelf.”

Erkenning haal ik uit boeken

Ik heb nog altijd een chronisch slaapprobleem en medicatie helpt daarbij. Maar er wordt niet verder onderzocht waarom ik slecht slaap. Daarnaast heb ik last van heftige schrikreacties, met name als ik wordt aangeraakt. Dan begint mijn hele lichaam te schokken. Gelukkig herstel ik daar nu sneller van. Als ik die schrik voel, stel ik mezelf gerust en probeer ik te voelen wat er met me gebeurt. Het schokken is begonnen sinds ik me niet meer van mezelf distantieer en echt wilde voelen wat er zich in mijn lichaam afspeelt. Het blijft pijnlijk, want dan moet ik omgaan met emoties en fysiek ongemak. Ik mis daarin professionele begeleiding vanuit de GGZ en zou graag met iemand praten die snapt wat ik doormaak. Voorlopig haal ik de meeste herkenning en erkenning uit boeken over vroegkinderlijk trauma, dissociatie en hechtingsproblematiek. Die thema’s zijn binnen de GGZ nog onderbelicht en dat is een gemiste kans, want er is al zoveel kennis voorhanden.

Stevig fundament

Ondertussen blijf ik zelf op zoek naar handvatten die me verder kunnen helpen. Niet iedereen in mijn omgeving begrijpt altijd even goed waarom dat zo belangrijk voor me is. Maar ik word gesteund, door mijn man, mijn vrienden en mijn werk. Het gaat mij er vooral om een stevig fundament in mezelf te creëren waar ik op terug kan vallen. Dan gaat mijn werk ook beter en dat draagt weer bij aan een stabielere basis. Gelukkig word ik daarin begrepen door de leidinggevende op mijn werk. En ik kom op mijn zoektocht naar nieuwe methodes en verklaringen regelmatig in aanraking met inspirerende mensen. In zekere zin heb ik het dus aan mijn aandoening te danken dat ik zoveel over mezelf en de wereld om me heen heb geleerd. Ik hoop dat die kennis in de toekomst ook in de praktijk zal worden gebracht binnen de GGZ.”