Misschien heb ik nog vijftig jaar en dan maak ik daar wat van

Vrouw onder waterNadat haar moeder zelfmoord pleegde, wilde Edith* (48) goede hulp bij haar rouwproces. Bij de GGZ vond ze die niet. Ze deed een opleiding tot geestelijk verzorger en kwam daardoor toch verder. Nu zet ze haar ervaringen in om anderen te helpen.

“In mijn jeugd deed mijn vader agressief tegen mijn moeder. Toen ze dat aan de huisarts vertelde, zei hij alleen maar dat ze er mee om moest leren gaan. Ze werd niet gezien door hem. Gelukkig vond ze met behulp van haar ouders een nieuwe plek. Mijn broer, zus en ik woonden bij haar en er was rust. Ze was haar creatieve en vrolijke zelf.

Nergens was ik veilig

Nadat ze mijn stiefvader ontmoette verhuisden we plotseling weer. Mijn beste vriendinnetje verdween zomaar uit mijn leven en het nieuwe huis en mijn stieffamilie had ik nog nooit gezien. Ons rustige leventje was snel weer voorbij.

Op mijn nieuwe school werd ik gepest en nam de juf me niet serieus. Dat ging zo ver dat ze me ook niet geloofde toen ik buikpijn had en een geperforeerde darm bleek te hebben. Thuis was mijn stiefvader streng. Er was weer ruzie en mijn moeder beschermde me niet. Nergens was ik veilig. Toen ik ging studeren ontsnapte ik eindelijk aan thuis. Mijn moeder en stiefvader emigreerden niet lang daarna naar Zuid-Afrika. Vanaf dat moment hadden mijn moeder en ik een intense briefwisseling, waardoor ik haar echt leerde kennen. Onze relatie verbeterde.

“In al die tijd was er niemand aan wie ik mijn verhaal kwijt kon.”

Geen hulp

We zagen elkaar weer nadat ze terug naar Nederland verhuisden. Ze miste ons en zei dat ze spijt had van wat er allemaal was gebeurd. De band met de familie wilde mijn moeder weer opbouwen, maar ze had veel verwijten naar iedereen. Ook met zichzelf had ze het moeilijk. Ze werd depressief en de medicatie hielp haar niet, ze was niet meer zichzelf. Na een tijdje deed ze zelfmoordpogingen. De psychiater stelde borderline bij haar vast. Daar herkende ze zichzelf niet in en ik ook niet. Achteraf denk ik dat mijn moeder ADHD en een complex trauma had. Maar probeer een hulpverlener bij de GGZ er maar van te overtuigen dat er iets anders aan de hand is. Ook daar werd ze niet gezien.

De psychiater had geen idee wat hij met mijn moeder aan moest en verklaarde haar uitbehandeld. Het laatste stukje houvast verloor ze toen haar vader overleed. Toen ik werd gebeld dat ze was vermist, kon ik niks meer. Ik zat daar maar. Het duurde een week voor ze werd gevonden. In al die tijd was er niemand die vroeg hoe het met mij ging, maar als naaste wilde ik ook dat iemand naar mij luisterde.

Toen ik daarna hulp zocht wilde de psychiater mij de diagnose borderline geven, omdat mijn moeder dat ook had. Belachelijk natuurlijk. Ik merkte dat er geen goede begeleiding was na zo’n traumatiserend verlies. Via een alternatieve route deed ik daarna de opleiding tot geestelijk verzorger en daardoor kwam ik wel verder.

Nieuwe inzichten

Nu help ik anderen om verder te komen, bijvoorbeeld mensen met uitbehandelde PTSS. Sommigen hebben tien diagnoses gekregen. Dat klopt niet, dan hebben behandelaars de kern niet te pakken. Ik geef bij mijn behandeling geen diagnose met een behandelplan. Samen met de hulpvrager verken ik de mogelijke oorzaken. Ooit komt bij iemand de druppel die de emmer doet overlopen, maar de druppels ervoor zijn er ook. Die gebeurtenissen kunnen niet traumatisch voor een therapeut lijken, maar ze zijn het wel. Het is belangrijk om iemand volledig te zien; pijnlijke gevoelens hoeven dan niet meer weggestopt te worden.

In therapie gaat het niet alleen om klachten en symptomen, ik wil ook weten wie iemand is als persoon. Bij een traumatische gebeurtenis kan de identiteit worden aangetast. Ook speelt het gevoel van machteloosheid een grote rol. Dus is het belangrijk dat iemand zichzelf leert kennen en de regie over het leven terugkrijgt. Dat leg ik uit via tekeningen, want bij getraumatiseerde mensen staat het geluid vaak in de overlevingsstand. Iemand begrijpt wat er aan de hand is en krijgt daardoor meer begrip voor zichzelf.

Ook heb ik een academie waar ik hulpverleners meer leer over begeleiding bij complexe rouw en trauma. Ik leg bijvoorbeeld uit dat EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing, een vorm van traumatherapie, red.) goed kan werken, maar niet op het moment dat het trauma verbonden is met de kernwaarde. Het is goed om te weten wanneer je dit soort therapie kunt inzetten. Je geeft je cliënt hoop, de therapie is zwaar en kan maanden duren. Als dat niks oplevert, kan dat een reden zijn om de hoop te verliezen.

Goed genoeg

Als je naaste uit het leven wil stappen dan kun je alleen maar zorgen dat je er bent, ruimte maakt en iemands grens helpt verkennen. Een cliënte van mij had een depressie en stond lang op de wachtlijst bij de GGZ. In de tussentijd hielp ik haar op weg. Toen ze daar eenmaal aan de beurt was bleek ze er niet verder te komen. Doordat ze had geleerd wat goed genoeg was voor haar, en waar haar grens was, stopte ze met de therapie. Ze was hersteld.

Als je je grenzen voelt en die kan stellen, dan heb je het goed gedaan. Ik ben blij als het verhaal van iemand thuiskomt. Mijn eigen herstelverhaal is de basis van alles wat ik doe. Nu begin ik te leven zoals ik het wil. Misschien heb ik nog vijftig jaar en dan maak ik daar wat van.”

* Vanwege privacyredenen zijn namen en details aangepast.