Had ik maar eerder medicatie gekregen

Stel dat Christiaan* (28) eerder had geweten dat hij ADHD heeft en daar ook de medicatie voor had gehad. Al die frustratie en onzekerheid waar hij nog elke dag mee worstelt: het was volgens hem niet nodig geweest. Medicatie helpt Christiaan. Medicatie doet geen wonderen maar het geeft hem de rust om eindelijk zichzelf te zijn en om aan zijn eigen toekomst te werken. En juist dát wil hij graag meegeven aan ouders die weten dat hun kind ADHD heeft.

“Een passie heb ik nooit gehad. School vond ik saai, het ging mij vooral om een diploma halen. Dat lukte me ook. Ik heb op basis van de Cito-toets vmbo-t gedaan, waar ik vooral achten en negens haalde. Ik zat ver onder mijn niveau, zo bleek later. Na het mbo volgde de hbo-opleiding Commerciële Economie, richting marketing en sales. Ik heb die studie met goede cijfers afgerond, omdat ik met meer studeren eindelijk iets wilde in mijn leven. Toch was mijn achterstand in gestructureerd denken en schrijven te groot en stortte mijn droom in elkaar. Ik wist toen ook nog niet dat ik ADHD heb. Gelukkig kreeg ik al snel een baan. Praten, iets nieuws leren of iets presenteren gaat me makkelijk af, maar gestructureerd taal op papier krijgen? Daar heb ik nog altijd moeite mee.

Concentreren lukte niet

Als je zo op mijn schoolperiode terugkijkt, kun je misschien stellen dat ik moeite had met leren maar niet met begrijpen. Toch ging dat niet meer op, toen ik tijdens het laatste jaar van de hbo-studie extra mijn best wilde doen om zo meer kans te maken op een studie aan de universiteit. Ik probeerde van zevens – die ik met weinig tot geen moeite haalde – negens te maken, en dat écht vanuit mijn eigen keuze. Maar het lukte niet. Ik kon me niet concentreren en ik kreeg er buikpijn en hoofdpijn van. In eerste instantie gooide ik het op mijn gluten-intolerantie, waarna ik toch maar langsging bij de huisarts. Via hem kwam ik terecht bij een psycholoog die al snel aangaf dat het weleens met ADHD te maken kon hebben.

Met die gedachte kon ik eerst weinig. ADHD, dan heb je het toch over van die drukke kinderen? Dat ging niet over mij, dacht ik. Ik doe normaal, haal mijn studie, en doe naast mijn studie een honoursprogramma voor tien uur per week. Ik werk wekelijks tien tot vijftien uur, ga op uitwisseling naar Finland en Kenia, fitness drie keer per week en ben ook niet heel erg druk. Maar goed, ik heb toch maar de vragenlijst van de psycholoog ingevuld en een boekje over ADHD gekocht. Toen ik dat las, dacht ik: hé, dit gaat voor 95% over mij! Over hoe je in relatie staat met de mensen om je heen, over hoe een ruzie zich voordoet. En ook over hoe je soms iets heel goed kan doen, om het de keer erop faliekant mis te laten gaan. Die inconsistentie; daardoor heb ik met mijn ouders veel ruzie gehad. Niet lang na het invullen van de vragenlijst en nog twee gesprekken is klinisch vastgesteld dat ik inderdaad ADHD heb.

Drukte en ongeduld

Er gebeurt de hele dag van alles in m’n hoofd. Vaak tegelijkertijd. Ik heb nooit geleerd te analyseren op papier, of had in elk geval nooit de rust in mijn hoofd om dat te leren. Ik ben nu mijn leven redelijk aan het leven, maar ben al te laat met het leren van de skills die elke dag nodig zijn. Zonder medicatie word ik onrustig zoals vroeger, doe ik m’n werk minder goed en luister ik slechter. Ik praat dan van de hak op de tak, waardoor mensen me niet meer volgen. Niet zo vreemd dat zij op een gegeven moment wel klaar met me zijn.

“Ik zal me moeten aanpassen als ik mee wil in de maatschappij. Medicatie geeft mij de rust om dit te kunnen.”

Het onzichtbare hongergevoel dat niet bestaat maar er altijd is

Ik vind het zo erg wanneer ik een ouder die weet dat zijn of haar kind ADHD heeft, hoor vertellen dat ze geen medicatie willen geven. Omdat het volgens hen onzin is, of omdat hun kind zichzelf moet kunnen zijn. Ze weten niet wat ze hun kind ontzeggen… Een kind met ADHD leeft elke dag met een soort onzichtbaar hongergevoel dat niet bestaat maar er altijd is. En dat elke minuut en vrijwel zonder uitzondering elke seconde. Stel je voor:

  • Je weet dat je werk af moet. Je dwingt jezelf apart te gaan zitten want je werk moet écht af. Je buik doet pijn van de honger, je leest de eerste regel en dan ruik je ineens een lekker zoet croissantje! Nee, denk je. Focus, mijn werk moet af. Je buik rammelt en je besluit toch even iets te eten. Je neemt een hap, je hongergevoel bestaat niet maar het gaat ook niet weg, je loopt terug naar bureau… De honger blijft afleiden en het werk komt niet af. De baas weer boos: “Waarom ben je altijd andere dingen aan het doen?!”
  • De buikpijn van de honger is heftig maar je wil niemand teleurstellen. Je weet jezelf te dwingen ondanks de honger. Uitgeput en hongeriger dan ooit krijg je het werkstuk af… Iedereen om je heen is blij en zegt dat je trots moet zijn op je prestatie. Je vindt het fijn dat anderen blij zijn. Je kruipt je bed in; werken met lege maag heeft zijn tol geëist. Gelukkig heb je laten zien dat je het wel kan. Maar helaas leg je de lat voor de volgende keer wel weer iets hoger. Je hebt aangetoond dat je het kan… toch? ‘Zonder medicatie ontneem je een kind zoveel mogelijkheden en kies jij voor hem of haar voor al deze frustraties. Realiseer je als ouder dat je kind mee moet in onze maatschappij, die hem niet dezelfde liefde en vrijheid geeft zoals jij dat doet. Had ik mezelf maar eerder kunnen ontwikkelen en minder ruzie hoeven hebben over mijn te drukke schema met wisselende schoolresultaten. Gelukkig heb ik sinds ik medicatie gebruik meer regie over mijn eigen leven. En dit gun ik iedereen!”

* Omwille van privacy zijn namen en herkenbare details aangepast.