Alle betrokkenen waren op de hoogte van de situatie, maar niemand greep in

koe

Guido* (33) was altijd al een tikkeltje anders, maar dat het zo uit de hand zou lopen had niemand verwacht. Op zijn zeventiende werd Guido voor het eerst opgenomen op een gesloten afdeling en kreeg hij de diagnose PDDNOS. Later kwam daar de diagnose psychose en bipolaire stoornis bij, maar Guido kon nooit zoveel met die diagnoses. Hij slikte trouw zijn medicatie en had een redelijk stabiel leven. Maar na aantal tegenslagen zag Anna* (40) haar broer de laatste paar jaar afglijden. De hele familie maakte zich grote zorgen en tot hun grote verbazing en teleurstelling waren de hulpverleners van de GGZ-instelling vaak heel moeilijk of niet bereikbaar. De situatie escaleerde keer op keer en telkens als de familie dacht dat het niet erger kon, bleek opnieuw het tegendeel.

“Ik word weer verdrietig als ik terugdenk aan het moment waarop ik gebeld werd. Guido was op de vuist gegaan met mensen die hem aanspraken op zijn grenzeloze gedrag. Mijn broer, die nooit een vlieg kwaad zou doen, betrokken in een vechtpartij? Hij had al een tijd last van waanbeelden en mijn angst dat hij gewelddadig zou worden, was nu werkelijkheid geworden. We verwachtten dat hij nu eindelijk zou worden opgenomen, want al maanden was duidelijk dat de situatie voor Guido onhoudbaar was. Maar om voor ons onduidelijke redenen belandde hij in de politiecel en wachtte daar op beoordeling door de crisisdienst. En het werd nog absurder. Terwijl ik me klaar maakte om hem – op verzoek van de officier van justitie – een tandenborstel en wat schone kleding te brengen, werd ik weer gebeld. Ze hadden hem op straat gezet met een dagvaarding op zak, want de crisisdienst zag geen reden voor opname. Nou, ik hád het niet meer.

“Hij was regelmatig flink in paniek en zei zelfs een aantal keer dat hij die man wilde vermoorden.”

Weerstand tegen de psychiatrie

De samenwerking met de psychiatrie was altijd moeizaam. Dat is denk ik begonnen toen Guido op zijn achttiende drie weken in de separeercel zat. Dat maakte grote indruk op mij als zus en ik vroeg me af hoe een mens daar beter van kan worden. Mijn broer had sindsdien geen hoge pet op van de psychiatrische hulpverlening en wilde er zo min mogelijk mee van doen hebben. Lange tijd ging het redelijk goed met hem. Hij kwam in de Wajong terecht, werkte op een boerderij, ging op zichzelf wonen en kreeg een vriendin. Maar na een re-integratietraject werd hij volledig afgekeurd en bovendien ging zijn relatie uit. Toen kwam hij in een diep dal terecht en begon hij harddrugs te gebruiken. Dat is nu zo’n vier jaar geleden. Toen werd ook duidelijk hoe groot zijn weerstand tegen de psychiatrie is.

Geen contact met hulpverlening

In die tijd woonde hij om de hoek bij mijn ouders en kwam daar regelmatig op bezoek. Toen het bergafwaarts met hem ging, trokken mijn ouders aan de bel. Het FACT werd ingeschakeld, maar vaak bleek er niemand beschikbaar te zijn of werd het afgedaan als niet acuut genoeg. En op momenten dat ze wel in actie kwamen was Guido niet thuis of zei dat hij niks met ze te maken wilde hebben. Terwijl hij voor familie vaak wel bereikbaar was en in crisissituaties bij mijn ouders op de stoep stond. Blijkbaar ging mijn broer de hulpverleners uit de weg, maar je zou toch zeggen dat professionals creatief genoeg zijn om een ingang te vinden? Bovendien had ik het fijn gevonden als de hulpverleners ons als familie ook hadden gesteund. Guido is uiteindelijk meerdere malen opgenomen, en ook toen ging het vaak mis in de communicatie. Hij hield zich tijdens eerdere opnames vaak niet aan de verlofafspraken en onder het mom van privacy werd daar niks over gezegd. Dus was het altijd afwachten of hij tijdens bezoekuren aanwezig zou zijn. En zo kon het ook gebeuren dat mijn ouders hem op een dag zomaar tegen het lijf liepen, terwijl hij volgens de laatste berichtgeving op de crisisopname had moeten zitten.

Niemand greep in

Guido is het afgelopen jaar steeds psychotischer geworden en zijn wanen hadden vooral betrekking op een buurman. Guido was regelmatig flink in paniek en zei zelfs een aantal keer dat hij die man wilde vermoorden. Het greep me aan hem zo wanhopig te zien. Alle betrokkenen waren op de hoogte van de situatie, maar niemand greep in. We stonden volledig met onze rug tegen de muur en voelden ons enkel nog gesteund door een al jaren betrokken woonbegeleider en de wijkagent. Ze hadden beiden nog contact met mijn broer en deelden onze zorgen over de uit de hand gelopen situatie. Uiteindelijk escaleerde het afgelopen zomer, toen hij bij die vechtpartij betrokken raakte. Een week later werd hij met een IBS opgenomen nadat hij opnieuw iemand fysiek had aangevallen.

“Ik kan weer gewoon zijn zus zijn.”

Nieuwe blik op de toekomst

Voor het eerst sinds lange tijd is er nu rust. Mijn broer lijkt zich met vallen en opstaan door meer mensen begrepen te voelen en zijn zachte, redelijke kant komt weer langzaam te voorschijn. Hij lijkt geschrokken van wat er allemaal gebeurd is en realiseert zich dat teruggaan naar de oude situatie geen optie meer is. Hij is op een dubbeldiagnose kliniek in de verslavingszorg terecht gekomen en werkt nu goed mee aan zijn hersteltraject. Wel blijft zijn weerstand tegen de psychiatrische instelling bestaan. Nu hij passende hulp krijgt, kan ik weer gewoon zijn zus zijn. Alles wat we samen hebben meegemaakt, heeft ook een enorme impact op mijn persoonlijke leven en mijn visie op hulpverlening en diagnoses. Ik ben tijdelijk gestopt met werken en zou me in mijn toekomstige werk graag richten op laagdrempelige ondersteuning voor mensen die moeilijk hun plek in onze maatschappij kunnen vinden. Ik denk dat contact van mens tot mens het allerbelangrijkste is.”

* Vanwege privacyredenen zijn namen en details aangepast.