Bente* (8) heeft af en toe het gevoel dat ze voor haar ouders helemaal niet meer bestaat. Omdat alle aandacht soms naar haar broer gaat. Dat maakt haar verdrietig. Met als gevolg dat ze zich terugtrekt op haar kamer. Meestal gaat ze op haar bed liggen en naar het plafond staren. Soms gebruikt ze tekenen om ‘weg te zijn van haar eigen wereld’, zoals ze het zelf zegt.
“Sinds een tijdje zit Ronald* (11) op een andere school dan ik. Daar moest ik heel erg aan wennen. Hij is nu pas rond vijf uur thuis en daardoor heb ik ’s middags meer tijd voor mezelf. Dan zit ie niet elke keer op m’n lip. En het gekke is dat ik hem dan toch heel erg mis en dan probeer ik niet aan hem te denken.
Stuiterbal
Soms zijn we aan het spelen en dan kan hij heel druk zijn. Hij wordt dan heel erg hyper. Dan zeg ik tegen hem: ‘je lijkt wel een stuiterbal!’ Maar dan wordt het juist nog erger, hij is niet te remmen. Dan tilt hij me helemaal op en pleurt hij me ergens halverwege weer neer. Dan ga ik naar papa en mama. Die zeggen dan tegen Ronald dat ik het helemaal niet leuk vind wat hij doet. Ze geven hem taakjes zodat hij zich niet meer zo verveelt. En bij echte ruzie moet hij soms even op de trap zitten totdat ie afgekoeld is. Hij moest ook een keer zijn mobiel inleveren. Dat vond hij heel erg omdat hij daar heel veel op zit.
Plusklas
Ik zit in de plusklas (klas waar hoogbegaafde kinderen van een school samen les krijgen, red.) en vind school heel erg leuk. Doordat ik heel veel extra werk krijg vind ik het nog leuker. Vooral rekenen en getallen delen. Breuken hebben we nog niet gehad. We moeten ook zelf allemaal verhaaltjes over dingen schrijven, hoe je dingen moet maken en zo. Want wat de andere klas doet is veel te makkelijk.
Andere school
Ronald gaat nu naar een andere school dan ik. Daar moest ik heel erg aan wennen. Dan zag ik dat zijn tafeltje in zijn oude klas naar de kant was geschoven. Daar worden nu nakijkspullen op gelegd. Ook al zaten we niet in dezelfde klas, we bleven daar wel altijd over. Nu dus niet meer.
Juf
Zelf wil ik later juf worden. Ook omdat ik bij haar terecht kan als ik me verdrietig voel. Dan bespreken we heel veel dingen. En ze helpt me hoe ik me beter kan concentreren en niet de hele tijd blijf hangen in het gevoel dat ik niet besta. Ik ga meestal naar boven om iets voor mezelf te doen. Als ik daarna naar beneden kom is het allemaal weer goed. Volgens mij weten papa en mama dat wel. Te veel hulp vind ik niet fijn. Er was een keer een psycholoog en toen kreeg ik alle aandacht. Dat vond ik ook weer heel vervelend.
“Ik wil het liefst dat er evenveel aandacht naar ons allebei gaat.”
Samen spelen
Ik vind het wel leuk om samen buiten te spelen. Of een spelletje. Meestal ‘ticket to ride’. Dat is een heel groot treinspel dat wel drie uur kan duren. Het is de bedoeling dat je als eerste al je treintjes op maakt. En je kunt extra punten verdienen door routes te halen, maar die kunnen er ook weer worden afgehaald als je ze niet haalt. Meestal wint mama. We gaan ook weleens naar het strand of naar het bos. Of bij iemand op bezoek.
Praten
Er komen ook weleens vriendinnetjes van school thuis spelen. Soms zeg ik tegen hen ook iets over dingen die ik lastig vind. Hoe ik me voel, wat ik heb meegemaakt. Ze praten er gewoon met me over. Dat vind ik fijn. Met papa en mama praat ik over hoe de fase thuis is. Hoe het op dat moment is thuis. En of we nog leuke dingen kunnen doen.
Tekenen
Ik hou van tekenen. Vooral in turquoise. Ik vind blauw gewoon heel mooi. Ik doe heel veel dingen met kleuren, dan stap ik naar m’n eigen wereld. Zwart vind ik ook mooi. Ja, vooral turquoise en zwart. Als ik teken ben ik even van m’n wereldje weg, kan ik eindelijk iets voor mezelf doen. Dat vind ik veel fijner dan praten, daar ben ik nog niet aan gewend. Soms praat ik met m’n juf en soms met mijn ouders. Ik wil liever niet alleen met iemand praten want dan wordt alle aandacht op mij gericht en dat vind ik lastig.”
* Omwille van privacy zijn namen en herkenbare details aangepast.
OnderzoekDit verhaal hangt samen met een onderzoek naar de steunbehoefte van broertjes en zusjes (brusjes) van kinderen met een psychiatrische aandoening. Dit onderzoek werd uitgevoerd in het voorjaar van 2018 door Elien van Veldhuizen, 6e jaars geneeskunde student. Lees meer over het onderzoek, de resultaten en enkele praktische tips. |